ECLI:NL:RBROT:2023:6526

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
23 juli 2023
Zaaknummer
C/10/659126 / KG ZA 23-490
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor buitenlandse vakantie met minderjarige dochter in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2023, is er een kort geding aangespannen door de moeder van een minderjarige dochter, [kind01], geboren op [geboortedatum01] 2017. De moeder verzoekt om toestemming om met haar dochter van 16 juni 2023 tot en met 18 juni 2023 naar Disneyland Parijs te reizen. De vader, die gezamenlijk gezag uitoefent, heeft zijn toestemming niet verleend, wat aanleiding geeft tot deze procedure. De voorzieningenrechter, M.C. van der Kolk, heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. De moeder is bijgestaan door haar advocaat, mr. T. Grootenhuis, terwijl de vader in persoon verscheen.

De voorzieningenrechter overweegt dat, gezien de spoedeisendheid van de situatie, de moeder toestemming nodig heeft van de vader om met [kind01] naar het buitenland te reizen. De rechter stelt vast dat er geen uitzonderingssituaties zijn die het verzoek van de moeder zouden kunnen belemmeren, zoals zorgen over de zorg voor het kind of risico op ontvoering. De voorzieningenrechter wijst erop dat het in het belang van [kind01] is om op vakantie te kunnen met haar moeder, vooral gezien de omstandigheden van de reis en de zorg die de moeder heeft getoond voor de gezondheid van haar dochter na een recentelijk opgelopen beenbreuk.

De voorzieningenrechter verleent de moeder de gevraagde toestemming en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten worden gecompenseerd, wat inhoudt dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer / rolnummer: C/10/659126 / KG ZA 23-490
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: op een bij de rechtbank bekend adres,
eiseres,
advocaat: mr. T. Grootenhuis,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna ‘de moeder’ en ‘de vader’ genoemd.
Aanwezig is mr. M.C. van der Kolk, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. S.M.C. van Papenrecht, griffier.
Verschenen zijn:
  • de moeder in persoon, bijgestaan door mr. T. Grootenhuis;
  • de vader in persoon.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a Rv mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1..De beoordeling

1.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben samen een dochter, [kind01], geboren op [geboortedatum01] 2017 in [geboorteplaats01] . Partijen hebben het gezamenlijk gezag over [kind01] .
1.2.
Tussen partijen is in geschil of het de moeder moet worden toegestaan om met [kind01] van 16 juni 2023 tot en met 18 juni 2023 naar Disneyland Parijs te gaan.
1.3.
Gelet op de datum waarop de moeder met [kind01] naar Disneyland wil afreizen (lees: aanstaande vrijdag) staat de spoedeisendheid van de vordering vast.
1.4.
Op grond van artikel 1:253a BW kan in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag een geschil, zoals zich dat in dit geval tussen partijen voordoet, op verzoek van beide ouders of één van hen aan de voorzieningenrechter worden voorgelegd. De voorzieningenrechter neemt vervolgens, op basis van de aan haar verstrekte informatie, een beslissing in het belang van [kind01] .
1.5.
Vooropgesteld wordt dat nu partijen gezamenlijk belast zijn met het gezag over [kind01] , moeder toestemming van vader nodig heeft om met [kind01] naar het buitenland te reizen en daar te verblijven. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe dat het in het algemeen belang van [kind01] is, als zij op vakantie kan met haar ouders. Uitzonderingen kunnen bijvoorbeeld zijn wanneer de ouder die met [kind01] op vakantie wil niet in staat is om goed voor [kind01] te zorgen, wanneer er een gegronde vrees zou zijn voor ontvoering van [kind01] door de ouder of wanneer een vakantie in strijd is met de tussen partijen gemaakte afspraken over de zorg- en contactregeling.
1.6.
De zorgen van vader gelet op het raadsrapport van 15 mei 2023 kan de voorzieningenrechter zich voorstellen maar haar is niet gebleken dat er sprake is van een uitzonderingsituatie zoals hierboven genoemd. Daarnaast is er sprake van een oneven jaar waardoor [kind01] haar verjaardag bij moeder viert, het plaatsvindt in een omgangsweekend van moeder en ook vaderdag niet in gedrag komt doordat [kind01] nadat zij is aangekomen in de ochtend naar vader wordt gebracht. De bijkomende omstandigheid dat [kind01] afgelopen maandag haar been heeft gebroken, maakt het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders. Moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij contact heeft opgenomen met het vervoersbedrijf om te bespreken of [kind01] , in verband met haar gips, vervoerd kan worden en dat zij eventueel een tweede stoel bij boekt als dat comfortabeler voor [kind01] zou zijn daarnaast heeft moeder op de website van Disneyland uitgezocht welke attracties wel en niet toegankelijk zijn voor [kind01] . Er is volgens de voorzieningenrechter dan ook geen reden om een kind van deze leeftijd niet met haar moeder mee te laten gaan naar Disneyland Parijs. De voorzieningenrechter acht het dan ook in het belang van [kind01] om de vordering van moeder toe te wijzen.
1.7.
De voorzieningenrechter verklaart de beslissing, gelet op de aard van de vordering en in lijn met de vordering, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
1.8.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
1.9.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

2..De beslissing

2.1.
verleent – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van vader - toestemming aan moeder om van 16 juni 2023 tot en met 18 juni 2023 met [kind01] af te reizen naar Disneyland Parijs, Frankrijk en aldaar ook te verblijven;
2.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit proces-verbaal is op 14 juni 2023 opgemaakt en ondertekend door de voorzieningenrechter.