ECLI:NL:RBROT:2023:6531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
FT EA 23/268
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot gedwongen schuldregeling in het kader van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling van een verzoeker die in financiële problemen verkeert. De verzoeker had op 20 maart 2023 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waaronder Esso en I-Workx. Tijdens de zitting op 5 juni 2023 hebben beide schuldeisers aangegeven niet in te stemmen met de aangeboden regeling. Esso heeft een vordering van € 74,25 en I-Workx een vordering van € 24.551,01 op de verzoeker. De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van de verzoeker. Esso stelde dat het accepteren van een lagere betaling zou kunnen leiden tot negatieve gevolgen voor de bestrijding van brandstofdiefstal, terwijl I-Workx zich op het standpunt stelde dat de verzoeker verantwoordelijk was voor de kosten die voortvloeiden uit het uitlenen van een tankpas aan een vriend. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de schuldeisers, met name I-Workx, zwaarder wogen dan die van de verzoeker. Daarom werd het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 6 juli 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [plaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 20 maart 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • EG Services (Netherlands) B.V., h.o.d.n. Esso Helenaveen Liessel, in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders, hierna te noemen: Esso;
  • I-Workx B.V., in behandeling bij Twaelf Provinciën Gerechtsdeurwaarders, hierna te noemen: I-Workx,
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 5 juni 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • [naam01] , werkzaam bij Sociale Dienst Drechtsteden (hierna te noemen: schuldhulpverlening)
  • C.C. Scheltens, werkzaam bij Scheltens & Co Financiële Zorgverlening (hierna te noemen: beschermingsbewind).
Esso heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingediend. Esso heeft voorts aangegeven om proceseconomische redenen alleen schriftelijk verweer te voeren. I-Workx, is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift twaalf schuldeisers, waarvan één preferente en elf concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 39.979,23 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 30 augustus 2022 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 18,31% aan de preferente schuldeisers en 9,15% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn dienstbetrekking. Verzoeker werkt op dit moment dertig uur per week en zal binnenkort meer uren gaan werken bij zijn huidige werkgever. Verzoeker is zich er van bewust dat hij aanvullend dient te solliciteren indien hij niet 36 uur per week werkzaam is. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat de sollicitatiebewijzen ter controle bij verzoeker zullen worden opgevraagd. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
In reactie op het hierna te bespreken verweer van Esso heeft verzoeker het navolgende verklaard. Ten aanzien van de vordering van Esso heeft verzoeker ter zitting meegedeeld dat hij nooit de intentie heeft gehad te tanken zonder te betalen. Hij was in de veronderstelling dat hij voldoende geld op zijn bankrekening had om de tankbeurt te betalen. Hij heeft dit ook aan de pomphouder meegedeeld. Door zijn slechte financiële situatie is het daarna niet gelukt de openstaande vordering te voldoen. Ten aanzien van de vordering van I-Workx heeft verzoeker ter zitting verklaard dat hij de tankpas, die aan verzoeker beschikbaar was gesteld door zijn werkgever, heeft uitgeleend aan een vriend. Deze vriend heeft de tankpas gebruikt. I-Workx verhaalt op verzoeker niet alleen de kosten van de tankpas, maar ook de gereden kilometers, en het schoonmaken van de bus. Verzoeker voelt zich verantwoordelijk voor de vordering en wilde de zaak op een nette manier oplossen. De betalingsregeling die was afgesproken, was echter voor verzoeker financieel niet haalbaar.
Tien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Esso en I-Workx stemmen hier niet mee in. Esso heeft een vordering van € 74,25 op verzoeker. I-Workx heeft een vordering van € 24.551,01 op verzoeker.

3.Het verweer

In haar verweerschrift heeft Esso gesteld dat betaling van een bedrag tegen finale kwijting lager dan de brandstof betekent zij accepteert dat er brandstof zonder betaling en zonder toestemming wordt toegeëigend. Dat staat haaks op het intensieve veiligheidsbeleid op tankstations in Nederland om brandstofdiefstal te voorkomen. Acceptatie tegen finale kwijting heeft mogelijk een negatieve invloed op een eventuele aangifte bij de politie. Esso stelt zich op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen.
I-Workx heeft geen reden van weigering opgegeven.
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben de weigerende schuldeisers geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Esso en
I-Workx bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Esso en I-Workx in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de vordering van Esso een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 0,2%. Dit is een beperkt aandeel. De vordering van I-Workx daarentegen vormt een aanmerkelijk aandeel in de totale schuldenlast van 61,4%. Gelet daarop zal niet snel kunnen worden geoordeeld dat I-Workx in redelijkheid niet kon weigeren om met de schuldregeling in te stemmen.
De rechtbank weegt de wijze waarop de vordering van I-Workx is ontstaan zwaar mee in de beslissing om al dan niet een gedwongen schuldregeling toe te kennen. I-Workx, die op dat moment de werkgever van verzoeker was, heeft een tankpas aan verzoeker ter beschikking gesteld voor de uitoefening van zijn werkzaamheden. Verzoeker heeft deze tankpas vervolgens uitgeleend aan een vriend, die misbruik van de tankpas heeft gemaakt. Hierdoor is I-Workx met hoge kosten geconfronteerd. Hoewel verzoeker zich vervolgens schuldbewust heeft getoond en de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, komt het feit dat hij zijn tankpas heeft uitgeleend aan een vriend voor zijn risico.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Esso en met name I-Workx als weigerende schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoeker of de overige schuldeisers. Het verzoek om Esso en I-Workx te bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023.