ECLI:NL:RBROT:2023:6783

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
659327
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe opvoedingsproblemen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 juli 2023, is een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige01] gedeeltelijk toegewezen. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling (GI) die verzocht om een machtiging voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid van [voornaam minderjarige01] in de thuissituatie, waar sprake is van verbale en fysieke agressie en middelengebruik door de vader. De minderjarige verblijft momenteel op een gesloten groep bij Schakenbosch, maar er zijn twijfels over de geschiktheid van deze plek na een incident met een andere jongen op de groep.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de ouders als de minderjarige zelf gehoord. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en hebben alternatieven aangedragen, zoals een verblijf bij de grootouders. De kinderrechter heeft de situatie van [voornaam minderjarige01] beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel de zorgen over haar veiligheid nog steeds aanwezig zijn, er op dit moment onvoldoende gronden zijn om de volledige periode van de GI toe te wijzen. De kinderrechter heeft daarom de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend tot 1 augustus 2023, met de opdracht aan de GI om voor de volgende zitting op 24 juli 2023 te rapporteren over de actuele stand van zaken.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is om te onderzoeken welke verblijfplek het meest in het belang van [voornaam minderjarige01] is, gezien de onrustige en instabiele jeugd die zij heeft gekend. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/659327 / JE RK 23-1362 A
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
advocaat: mr. S. Epema, kantoorhoudende te Rotterdam,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01]en
[naam02],
hierna te noemen: de ouders, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. Ben Ahmed, kantoorhoudende te Rotterdam,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 juni 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van
5 juli 2023.
1.2.
Op 6 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige01] bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders bijgestaan door hun advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam03] en mw. [naam04] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] voorafgaand aan de mondelinge behandeling naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter in het bijzijn van haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 9 mei 2023 is [voornaam minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld.
2.4.
Bij beschikking van 15 juni 2023 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld tot 15 juni 2024.
2.5.
Bij beschikking van 13 juni 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende [voornaam minderjarige01] verleend voor de duur van vier weken.
2.6.
Bij beschikking van 15 juni 2023 heeft de kinderrechter een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend tot 11 juli 2023 en het overig verzochte aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI heeft (oorspronkelijk) verzocht om betreffende [voornaam minderjarige01] een machtiging te verlenen voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden. De periode tot 11 juli 2023 is op 15 juni 2023 al toegewezen. Er moet nu nog over het resterende deel tot 15 september 2023 beslist worden.
De GI heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Nadat zich een incident op de groep had voorgedaan, heeft Schakenbosch besloten om [voornaam minderjarige01] naar een andere groep te plaatsen om haar veiligheid te kunnen waarborgen. De GI vond deze groep niet passend voor [voornaam minderjarige01] . Schakenbosch heeft daarop met [voornaam minderjarige01] overlegd en besloten is om [voornaam minderjarige01] weer terug te plaatsen naar haar oude groep. Er zijn regels gemaakt, zodat er geen contact is tussen [voornaam minderjarige01] en de jongen waarmee een incident is geweest. Een open meidengroep bij Fier zou passend zijn voor [voornaam minderjarige01] . Er is op dit moment alleen plaats bij Fier in Leeuwarden; Fier in Capelle heeft geen plaats beschikbaar. Indien er een plekje beschikbaar komt in Capelle zou [voornaam minderjarige01] vanuit Fier Leeuwarden naar Fier Capelle kunnen doorstromen. In het voortraject is gekeken naar een plaatsing bij opa en oma in Amsterdam. Daaruit kwam dat een plaatsing bij opa en oma niet veilig is. Ondanks de zorgen die er zijn over de huidige plek van [voornaam minderjarige01] is de gesloten groep bij Schakenbosch voor nu de beste plek voor haar. Het LEC heeft onderzoek gedaan naar de (on)veiligheid van de vader. Het LEC concludeert dat er een verhoogd risico is op eer-gerelateerd geweld. Verder ziet de GI dat de zussen elkaar negatief versterken in elkaars gedrag en mening. Het is van belang dat [voornaam minderjarige01] behandeling krijgt. De GI heeft zorgen dat [voornaam minderjarige01] terugvalt in de situatie van voor de plaatsing als ze naar de opa en oma en de ouders gaat. Bij de GI is bekend dat de huidige hulpverlening in het gezin niet werkt, omdat er steeds incidenten waren en afspraken werden afgezegd. Het is geen werkbare situatie thuis. Ook heeft de GI geen vertrouwen in de thuissituatie, nu de vader in een gesprek niet de zorgen erkent. Op deze manier kan de GI niet verder met de ouders. [voornaam minderjarige01] is aangemeld voor therapieën bij Schakenbosch. De GI wil ook graag een andere plaats voor [voornaam minderjarige01] , maar is afhankelijk van de beschikbare plekken.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de ouders wordt tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de GI. Het is niet goed wat [voornaam minderjarige01] en haar jongere zus [zus01] hebben gedaan, maar de ouders hebben in de communicatie met de meiden aangegeven dat ze moesten luisteren en niet moesten weglopen. De ouders hebben veel spanningen en stress gekregen van de huidige situatie. De ouders willen hulp en hebben verschillende mogelijkheden, zodat de meiden weer thuis kunnen wonen. Zo kan de vader weggaan uit de woning en de opa en oma kunnen bij de moeder in de woning blijven. Ook staan de ouders achter een plaatsing van [voornaam minderjarige01] en [zus01] bij de opa en oma in Amsterdam. [voornaam minderjarige01] en [zus01] realiseren zich heel goed dat opa en oma de regie hebben. De ouders willen een kans krijgen om het op te lossen. De opa en oma zijn op dit moment ook al in de woning van de ouders om de moeder te ondersteunen met de opvoeding en verzorging van de andere kinderen. Het netwerk is betrokken bij het gezin. Ondanks dat er door de GI veel gesproken wordt over de onveiligheid die de vader in de thuissituatie zou creëren, is er in de afgelopen tijd niks voor aangeboden. Daarbij heeft de vader een intakegesprek gehad bij de Waag in Dordrecht en morgen heeft hij een gesprek bij de Waag in Rotterdam, waarna zijn behandeling begint. Verder zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat het LEC onderzoek is gestart en wat daaruit is gekomen. Op dit moment kunnen [voornaam minderjarige01] en [zus01] niet profiteren van de hulpverlening die is geïndiceerd, omdat zij zich niet veilig en fijn voelen op de plek waar zij nu verblijven. [voornaam minderjarige01] en [zus01] willen graag naar huis en in september weer starten op school. Het is van belang dat de GI met de ouders gaat kijken wat mogelijk is bij de ouders. De ouders zijn bereid om mee te werken aan de hulpverlening en te kijken naar alternatieven. De komende weken kunnen gebruikt worden om het contact weer op te bouwen met [voornaam minderjarige01] en [zus01] en te kijken of [voornaam minderjarige01] en [zus01] weer naar huis kunnen of dat de opa en oma erbij betrokken moeten worden.
4.2.
Namens [voornaam minderjarige01] wordt tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige01] zich onveilig voelt op de huidige plek bij Schakenbosch. Er moet een balans worden opgemaakt welk verblijf voor [voornaam minderjarige01] het meest passend is. Het is een gemiste kans dat de GI niet inhoudelijk het gesprek met [voornaam minderjarige01] is aangegaan, omdat niet alle geschetste zorgen kloppen. Het ging in het verleden niet goed met [voornaam minderjarige01] , omdat zij zich niet hield aan afspraken. [voornaam minderjarige01] is zich daar nu ook bewust van. Gezien een gesloten plaatsing schadelijke effecten kan hebben en [voornaam minderjarige01] zich niet veilig voelt op de groep is het de vraag of een gesloten plaatsing nog steeds noodzakelijk is en of er nog steeds een risico is op het onttrekken aan zorg. [voornaam minderjarige01] heeft behandeling nodig, maar krijgt dat op dit moment nog niet. [voornaam minderjarige01] was gemotiveerd voor Fier in Capelle, maar Fier in Leeuwarden vindt zij te ver van haar familie vandaan. Verder is kwalijk dat het LEC blijkbaar een oordeel heeft gegeven op basis van het dossier, zonder dat met de ouders is gesproken. Het is van belang dat er veel kritischer wordt gekeken naar alternatieven. [voornaam minderjarige01] kan bij de moeder gaan wonen, waarbij de vader uit de woning gaat. Ook kan [voornaam minderjarige01] bij de opa en oma in Amsterdam gaan wonen. De GI heeft nog niet gekeken naar deze alternatieven.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan nog sprake.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige01] een onrustige en instabiele jeugd heeft gekend. Sinds mei 2023 was zij geplaatst in een crisisopvang, omdat er grote zorgen waren over haar veiligheid in de thuissituatie bij de ouders. Er zou sprake zijn van verbale en fysieke agressie en van middelengebruik door de vader. De angst die [voornaam minderjarige01] voor de vader toont, lijkt volgens de gedragswetenschapper oprecht. Ook waren er zorgen over het zelfbepalende en seksueel wervende gedrag van [voornaam minderjarige01] . Daarnaast liep zij regelmatig weg. [voornaam minderjarige01] lijkt weinig probleem-inzicht te hebben.
Op 13 juni 2023 is naar aanleiding van de ernstige zorgen een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp verleend.
De kinderrechter is van oordeel dat enerzijds voornoemde zorgen nog onverminderd aanwezig zijn, maar dat er anderzijds op dit moment onvoldoende gronden zijn om het aangehouden deel van het verzoek van de GI voor de gehele verzochte periode toe te wijzen. De vraag is of de plek waar [voornaam minderjarige01] nu verblijft het meest in haar belang is. Na een incident op de groep verblijft zij daar opnieuw, samen met de jongen die bij dit incident betrokken was. Er lijkt bij de instelling en bij de GI sprake van handelingsverlegenheid. De gedragswetenschapper heeft daarnaast de vraag opgeworpen of [voornaam minderjarige01] niet beter in een meisjesgroep kan verblijven.
Gezien vorenstaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen tot
1 augustus 2023, en niet langer, en het overige verzochte aanhouden tot hierna te noemen datum. Het is van groot belang dat onderzocht wordt welke verblijfplek, gezien alles wat speelt, het meest in het belang van [voornaam minderjarige01] is.
5.3.
De GI wordt verzocht uiterlijk een werkdag voor de hierna te noemen zittingsdatum te rapporteren (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. S. Ben Ahmed en mr. S. Epema) over de actuele stand van zaken op dat moment.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor [voornaam minderjarige01] voor de periode tot 1 augustus 2023;
en alvorens verder te beslissen:
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat het verhoor van [voornaam minderjarige01] , de GI, de ouders, mr. S. Ben Ahmed en mr. S. Epema zal plaatsvinden op
24 juli 2023 om 10.00uur in het gerechtsgebouw
Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de ouders,
mr. S. Ben Ahmed en mr. S. Epema;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige01] tegen voornoemde dag en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk
een werkdagvoor de genoemde zittingsdatum de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023, in aanwezigheid van C.D. Hengst als griffier, en op schrift gesteld op 19 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.