ECLI:NL:RBROT:2023:6819
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft opposante beroep ingesteld omdat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 1 mei 2021. De rechtbank had eerder, op 5 januari 2023, het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Belastingdienst op 4 augustus 2022 een beslissing op bezwaar had genomen die volledig tegemoetkwam aan het bezwaar van opposante. Hierdoor was het procesbelang van opposante vervallen. Opposante heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak, stellende dat het bestreden besluit niet op de juiste wijze bekendgemaakt was en dat er nog andere beslissingen waren waartegen bezwaar was gemaakt, maar waarop nog niet was beslist.
De verzetrechter moest beoordelen of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van 4 augustus 2022 op de juiste wijze aan opposante waren bekendgemaakt en dat zij deze ook had bevestigd te hebben ontvangen. De verzetrechter concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaar van opposante was ingewilligd. De argumenten die opposante naar voren bracht over andere besluiten waren niet relevant voor deze procedure.
Uiteindelijk werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. T.M.J. Smits, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic, en werd openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.