ECLI:NL:RBROT:2023:6834

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
C/10/648202 / HA RK 22-1191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht in civiele zaak

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 19 juli 2023, is een verzoekschrift behandeld dat strekt tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht op basis van artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. van der Schee, heeft het verzoek ingediend tegen twee verweerders, die beiden in persoon zijn verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek, dat op de wet is gegrond, als onweersproken kan worden toegewezen.

De rechtbank heeft vervolgens een deskundige benoemd, Ing. P.B.J.M. Elfrink, en de vragen geformuleerd die deze deskundige moet beantwoorden. De deskundige is belast met het onderzoeken van de scheefstand en verzakking van een twee-onder-één-kapgarage, evenals de schade die daaruit voortvloeit. De rechtbank heeft het voorschot voor het onderzoek vastgesteld op € 7.075,47, inclusief omzetbelasting, en bepaald dat dit bedrag door de verzoekster moet worden gedeponeerd.

De beschikking bevat ook richtlijnen voor de deskundige en de partijen, waaronder de verplichting voor partijen om mee te werken aan het onderzoek en om de deskundige toegang te verlenen tot noodzakelijke plaatsen. De deskundige moet binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin ook de opmerkingen van de partijen worden verwerkt. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat niet-naleving van deze verplichting gevolgen kan hebben voor de uitkomst van de procedure.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/648202 / HA RK 22-1191
Beschikking van 19 juli 2023
in de zaak van
[verzoekster01],
wonende in [woonplaats01]
verzoekster,
advocaat mr. A. van der Schee te Rotterdam,
tegen

1.[verweerder01] ,

2.
[verweerder02],
beiden wonende in [woonplaats01] ,
verweerders,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht op grond van artikel 202 Rv, met bijlagen;
  • de e-mail van 12 december 2022 van verweerders;
  • de e-mail van 17 mei 2023 van de rechtbank aan partijen;
  • de e-mail van 22 mei 2023 van verzoekster;
  • de e-mail van 1 juni 2023 van verweerders.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt.
2.2.
Het verzoek, dat op de wet is gegrond, wordt als onweersproken toegewezen.
2.3.
De rechtbank gaat over tot benoeming van de hierna te noemen deskundige. Aan deze deskundige worden de in de beslissing vermelde vragen voorgelegd. Partijen hebben desgevraagd geen bezwaar gemaakt tegen de deskundige die de rechtbank gaat benoemen.
2.4.
De deskundige begroot het voorschot voor zijn onderzoek op een bedrag van € 7.075,47 inclusief omzetbelasting. Dit bedrag ziet op het aanmaken van het dossier (0,5 uur), het inlezen/bestuderen van het dossier (2 uur), een schouw op de locatie, inclusief reisuren en het vervaardigen van een gespreksverslag van de schouw (8 uur), het uitwerken van een concept deskundigenbericht (8 uur) en het uitwerken van de reacties van partijen op het deskundigenrapport en het definitief maken van het deskundigenrapport (8 uur), tegen een uurtarief van € 172,50 exclusief omzetbelasting. Daarnaast is in het voorschot een bedrag van € 272,25 inclusief omzetbelasting aan verschotten opgenomen. Tot slot is in het voorschot een bedrag van € 2.420,00 inclusief omzetbelasting opgenomen ten behoeve van een eventueel uit te voeren sonderings-/bodemonderzoek. De rechtbank stelt het voorschot vast op het door de deskundige begrote bedrag. Partijen hebben desgevraagd geen bezwaar gemaakt tegen het voorschot dat de deskundige heeft begroot.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot moet daarom door verzoekster worden betaald.
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank werkt deze verplichting uit zoals nader in de beslissing staat omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige stuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Is er sprake van scheefstand van de twee-onder-één-kapgarage en, zo ja, wat is hier de oorzaak van?
2. Is er sprake van een verzakking van de twee-onder-één-kapgarage? Zo ja, waar verzakt de garage en kunt u vaststellen wat hier de oorzaak van is of oorzaken van zijn?
3. Is er sprake van gelijkmatige verzakking?
4. Welke schade constateert u?
5. Kunnen de scheuren ook zetscheuren zijn?
6. Is de schade het gevolg van de verzakking of is er meer dan één oorzaak aan te wijzen voor de schade en, zo ja, welke dan?
7. Is de schade recent ontstaan of (mogelijk) al langer aanwezig?
8. Kan de oorzaak van de verzakking worden hersteld/weggenomen en kan verdere verzakking worden voorkomen? Zo ja, op welke manier en wat zijn de kosten daarvan?
9. Wat is de te verwachten termijn dat opnieuw schade ontstaat na herstel van de schade, als de scheefstand in stand blijft?
10. Heeft u vanuit uw deskundigheid nog specifieke waarnemingen of observaties?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Ing. P.B.J.M. Elfrink,
correspondentieadres: [postbusnummer01] , [postcode01] [plaats01] ,
bezoekadres: [adres01] , [postcode02] [plaats02] ,
telefoon: [telefoonnummer01] / [gsm-nummer01] ,
e-mailadres: [e_mail01] ;
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 7.075,47 inclusief omzetbelasting;
3.4.
bepaalt dat verzoekster het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat verzoekster haar procesdossier in afschrift aan de deskundige moet verstrekken;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig instelt op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek moet kennisnemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot mag aanvangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud op de griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, zodat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.
3349 / 2009