In deze zaak, die op 14 juni 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad. De vrouw heeft de man aangeklaagd in conventie en de man heeft in reconventie vorderingen ingesteld. De vrouw vordert onder andere dat zij gemachtigd wordt om de woning aan de [adres06] te verkopen om een executoriale verkoop te voorkomen. De man vordert vervangende toestemming voor het oversluiten van de hypothecaire lening bij ING naar een andere partij, Heemservaart, en dat de vrouw haar medewerking verleent aan de levering van de woning aan hem.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de man een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, omdat ING de executoriale verkoop van de woning heeft aangekondigd. De vrouw heeft echter ook een spoedeisend belang, omdat zij de executoriale verkoop wil voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de vrouw voldoende grond heeft voor haar vorderingen en dat de man niet kan verlangen dat de vrouw haar medewerking verleent aan het oversluiten van de hypothecaire lening. De vorderingen van de man worden afgewezen.
In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen van de vrouw toegewezen, waarbij de vrouw wordt gemachtigd om de woning te verkopen en de man wordt veroordeeld tot medewerking aan de verkoop. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd aan de man voor het geval hij niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.