Op 14 maart 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige01], [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03]. De moeder van de kinderen kampt met ernstige alcoholproblematiek, die voortkomt uit onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. De situatie is gecompliceerd door de aanwezigheid van meerdere gezinssystemen, waarbij de kinderen bij hun grootouders aan vaderszijde verblijven. De kinderrechter heeft eerder al een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend, en op basis van de huidige situatie is besloten deze maatregelen te verlengen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder in behandeling is en vooruitgang boekt, maar dat het nog te vroeg is voor een terugplaatsing van de kinderen. De vader van de kinderen steunt het verzoek van de Raad, maar voelt zich in een moeilijke positie door de situatie met de moeder en zijn huidige relatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel niet de zorg van hun moeder kunnen ontvangen en dat de plaatsing bij de grootouders noodzakelijk is voor hun welzijn.
De kinderrechter heeft de kinderen onder toezicht gesteld tot 14 maart 2024 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 14 september 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.