ECLI:NL:RBROT:2023:7031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
FT EA 22/1075 en FT EA 22/1076
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om dwangakkoord in faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, mevrouw [naam01]. Verzoekster heeft op 2 december 2022 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De schuldeiser FedEx heeft geweigerd in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, die voorzag in een betaling van 24,78% aan de preferente schuldeisers en 12,39% aan de concurrente schuldeisers. Tijdens de zitting op 2 februari 2023 was FedEx, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat dertien van de veertien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, terwijl FedEx, met een vordering van € 200,00, niet instemde. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers afgewogen tegen de belangen van FedEx. Het belang van FedEx bij volledige betaling van haar vordering werd als gering beoordeeld, aangezien haar vordering slechts 1,96% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank oordeelde dat het voorstel van verzoekster, dat was getoetst door een onafhankelijke partij, goed gedocumenteerd was en dat verzoekster zich actief inspande om haar schuldenproblematiek op te lossen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van verzoekster toe te wijzen en FedEx te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. FedEx werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, omdat verzoekster niet in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] en [nummer02]
uitspraakdatum: 10 februari 2023
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [plaats01] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 2 december 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeisers, te weten:
- FedEx;
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 2 februari 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [naam01] , werkzaam bij Stroomopwaarts (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift veertien schuldeisers, waarvan twee preferente en twaalf concurrente schuldeisers met dertien vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 10.196,90 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 16 augustus 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 24,78% aan de preferente schuldeisers en 12,39% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd haar Participatiewet-uitkering. Verzoekster heeft via Stroomopwaarts een cursus voor klantenservice medewerker gevolgd en inmiddels succesvol afgerond. Verzoekster is nu in contact met een werkbemiddelaar, die gaat voor haar op zoek naar een passende baan binnen de klantenservice branche. Daarnaast is verzoekster zelf aan het solliciteren, dit heeft zij ter zitting aangetoond. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels tijdig voldaan.
Dertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. FedEx stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 200,00 op verzoekster, welke 1,96% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

FedEx heeft in de eerdere contacten met schuldhulpverlening niet inhoudelijk gereageerd op het voorstel. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft FedEx ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van FedEx bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of FedEx in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van FedEx een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 1,96%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk dertien van de veertien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Stroomopwaarts. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster is wel actief op zoek naar een baan. Zij heeft een cursus voor klantenservice medewerker gevolgd en succesvol afgerond en ze is nu met een werkbegeleider op zoek naar een baan. Verzoekster heeft aangetoond dat zij daarnaast ook zelf nog solliciteert. Indien verzoekster een baan vindt en dus meer inkomen zal genereren, zal verzoekster meer kunnen aflossen aan de schuldeisers.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster heeft een cursus ‘omgaan met geld’ gevolgd en zij vult elke maand een budgetboekje in. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van FedEx, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om FedEx te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
FedEx zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt FedEx om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt FedEx in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.