Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiseres01],
TRACTO-TECHNIK GMBH & CO KG.,
1..De procedure
- de dagvaarding van 21 april 2023 en de 24 producties van [eiseres01] ;
- de conclusie van antwoord in conventie, met een eis in reconventie, en producties doorgenummerd tot en met 30E van Tracto;
- de pleitnota van [eiseres01] ;
- de pleitnota van Tracto.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
wijzigingvan een overeenkomst iets anders is dan een gesprek over
beëindigingvan een overeenkomst, maar zakelijke partijen worden geacht te weten dat als gesprekken over het wijzigen van een overeenkomst niet het (voor een van de partijen) beoogde resultaat heeft, een volgende stap het einde van de overeenkomst kan zijn. [eiseres01] heeft er al vóór 14 september 2022 rekening mee kunnen houden dat het gesprek over de wijziging van de overeenkomst niet tot de door haar gewenste uitkomst zou leiden met als, mogelijk, uiterste gevolg dat dit zou kunnen betekenen dat Tracto überhaupt niet verder zou willen met [eiseres01] . Overigens heeft [eiseres01] er tussen 14 september 2022 en 15 maart 2023 (de tijd tussen opzegging en einde) weinig blijk van gegeven bezwaar te hebben, althans te uiten, tegen het einde van de overeenkomst (met een opzegtermijn van zes maanden en een vergoeding van twee maanden). Immers pas ná het einde van de overeenkomst per 15 maart 2023 is actie ondernomen door het in de arm nemen van een advocaat. De voorzieningenrechter begrijpt uiteraard wat er op het spel staat voor [eiseres01] , maar gelet op dit belang lag het voor de hand snel na de brief van 14 september 2022 duidelijk te maken dat [eiseres01] niet instemde met een opzegging. Dat familieomstandigheden in september 2022 mogelijk in de weg stonden aan onmiddellijke actie, verklaart nog niet waarom tot maart 2023 is gewacht om een advocaat in te schakelen.