Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 10/093831-23 onder 7 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 10/093831-23 onder 1 t/m 6 ten laste gelegde en in de zaak met parketnummer 10/079697-23 onder 1 t/m 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 44 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van 2 jaar, bestaande uit een contactverbod met de aangevers en een gebiedsverbod om zich binnen een straal van 500 meter van hun woning te begeven, met de bepaling dat voor elke overtreding van het verbod 1 week vervangende hechtenis kan worden toegepast met een maximale duur van 6 maanden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de hiervoor bedoelde maatregel.
4.Vrijspraak 10/093831-23, feit 7
5.Bewezenverklaring 10/093831-23, feit 1 t/m 3 en 5; 10/079697-23 feit 1 t/m 3
6.Bewijsoverweging 10/093831-23, t.a.v. het onder 4 en 6 tenlastegelegde
‘Ik gooi een zoutzuur op jouw kk gezicht, doe alvast aangifte je gaat zien’betreft een strafbare bedreiging. De teksten onder de andere gedachtestreepjes kunnen niet tot zwaar lichamelijk letsel of de dood leiden, waardoor die teksten geen strafbare bedreiging opleveren.
‘Broer jij kan dalijk niet eens meer zien’en
‘Ik gooi een zoutzuur op jouw kk gezicht, doe alvast aangifte je gaat zien’vormen ieder op zich een strafbare bedreiging met zware mishandeling, die bij de aangever de reële vrees hebben kunnen doen ontstaan dat hem zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht.
Door jouw gaat je meid straks een hoop ellende krijgen voor de deur, denk goed na’en
‘Alvast sorry voor wat komen je laat ons geen keus’geldt naar het oordeel van de rechtbank dat zij, bezien in het licht van de hiervoor bedoelde uitlatingen en gezien de context waarin deze zijn gedaan, eveneens als zodanig zijn te kwalificeren. Daarbij komt betekenis toe aan het WhatsApp gesprek waarin die uitlatingen zijn gedaan. Zo vertelt de verdachte dat hij knock-out is geslagen, dat zijn broek en knieën open lagen en hij over de grond is gesleept. Ook stuurt hij dat ‘ze’ zijn gezicht kapot hebben geslagen. De verdachte stuurt een foto mee waarop te zien zou zijn dat hij een gat in zijn hoofd heeft, gevolgd door de tekst:
‘Je wil niet weten wat er gaat komen’.Deze berichten versterken de daaropvolgende tenlastegelegde uitlatingen, temeer nu de verdachte in de berichten meermalen spreekt over ‘ze’, waardoor de indruk wordt gewekt dat hij de aangever zal opzoeken samen met de personen die hem in elkaar zouden hebben geslagen. Ook door deze uitlatingen heeft bij de aangever de reële vrees kunnen ontstaan dat de verdachte hem – mogelijk vergezeld door (gewelddadige) anderen – zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.
Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 7 maart 2023, gegeven door de officier van justitie te Rotterdam, door zich op te houden in de [straatnaam] en zich aldaar bij de woning van [slachtoffer02] en [slachtoffer01] te bevinden;
meerderetijdstippen in de periode van 16 maart 2023 tot en met 21 maart 2023 te Rotterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van
Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 7 maart 2023, gegeven door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, inhoudende dat verdachte zich niet mag ophouden in/op de [straatnaam] te Rotterdam en/of zich dient te onthouden van contact met [slachtoffer02] en [slachtoffer01] , door zich in voornoemde periode op te houden in de [straatnaam] te Rotterdam en
doorcontact te zoeken met die [slachtoffer02] en [slachtoffer01] .
7.Strafbaarheid feiten
8.Strafbaarheid verdachte
9.Motivering straf
- een gebiedsverbod om zich binnen een straal van 500 meter van de [adres02] , [postcode02] Rotterdam te bevinden, en;
- een contactverbod met [slachtoffer02] (geboren op [geboortedatum02] 1984) en [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum03] 1998);
10.Vorderingen benadeelde partijen
[naam01] . Dit bedrag zal worden toegewezen.
‘in de persoon op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106, onder b, BW.
‘aantasting in de persoon op andere wijze’als grondslag voor toekenning van immateriële schadevergoeding is in ieder geval sprake indien vastgesteld is dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het strafbare feit. Degene die zich hierop beroept zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit blijkt dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Ook als geen sprake is van geestelijk letsel, is niet uitgesloten dat de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij meebrengen dat de benadeelde in zijn persoon is aangetast
‘op andere wijze’. In beginsel dient degene die zich hierop beroept de aantasting te onderbouwen met concrete gegevens, tenzij de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
€ 1.000,=, conform het standpunt van de officier van justitie. De grondslag voor toewijzing van immateriële schadevergoeding, bestaande uit het oogmerk om de benadeelde partij nadeel toe te brengen, wordt betwist.
‘in de persoon op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106, onder b, BW.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
groot 44 (vierenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
30 (dertig) dagen;
€ 8.089,94 (zegge: achtduizendnegenentachtig euro en vierennegentig eurocent), bestaande uit € 7.089,94 aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 8.089,94(hoofdsom,
zegge: achtduizendnegenentachtig euro en vierennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
75 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro ), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 1.000,=(hoofdsom,
zegge: duizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
voor de duur van 7 (zeven) dagen, met een totale duur van maximaal6 (zes) maanden;