ECLI:NL:RBROT:2023:7101

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
10610509 VZ VERZ 23-137
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing vereffening van de nalatenschap en bevoegdheid van erfgenamen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van mevrouw [naam01]. De verzoekster, die als vereffenaar is benoemd, heeft verzocht om de vereffening op te heffen op grond van artikel 4:209 lid 1 BW, omdat de baten van de nalatenschap als gering worden beschouwd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de erfgenamen niet bevoegd zijn om namens de nalatenschap in rechte op te treden, zoals bepaald in artikel 4:211 lid 2 BW. Hierdoor zijn de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffenaar onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een geringe waarde van de baten. Uit de overgelegde boedelbeschrijving blijkt dat de nalatenschap, exclusief de vereffeningskosten, een positief saldo van € 25.664,45 heeft. Aangezien de vereffening tot op heden € 2.874,02 heeft gekost, is het niet aannemelijk dat de vereffeningskosten de activa zullen overtreffen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen wettelijke grond is om de vereffening op te heffen, aangezien deze is ingesteld ter bescherming van de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap.

De kantonrechter heeft de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek van de vereffenaar afgewezen. Tevens is er een verwijzing gedaan naar de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen, die de vereffenaar dient te volgen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10610509 VZ VERZ 23-137
datum uitspraak: 4 augustus 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van

1..[verzoekster01] ,

in de hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [naam01] ,
kantoorhoudende te [plaats01] ,
verzoekster,
die zelf procedeert,

2..[verzoeker01] ,

3. [verzoeker02] ,

4. [verzoeker03]

5. [verzoeker04],
verzoekers,
gemachtigde: mr. C. Vrieling.
Verzoekster wordt hierna “de vereffenaar” genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, ontvangen op 12 juli 2023, met bijlagen.

2..De beoordeling

2.1.
Op [datum01] is in [plaats02] overleden de mevrouw [naam01] , geboren op [geboortedatum01] 1937 in [geboorteplaats01] (hierna: de overledene). De laatste woonplaats van de overledene was [plaats03] . [verzoekster01] is door de rechtbank Rotterdam bij beschikking van 19 april 2023 benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van de overledene.
2.2.
De vereffenaar en verzoekers verzoeken om op grond van artikel 4:209 lid 1 BW de opheffing van de vereffening te bevelen wegens de geringe waarde van de baten.
2.3.
Nu de rechtbank een vereffenaar heeft benoemd, zijn verzoekers niet bevoegd om namens de nalatenschap in rechte op te treden (artikel 4:211 lid 2 BW). De kantonrechter zal verzoekers daarom niet-ontvankelijk verklaren in hun verzoek.
2.4.
De vereffenaar onderbouwt onvoldoende dat er sprake is van een geringe waarde van de baten. Uit de overgelegde boedelbeschrijving volgt dat de nalatenschap – exclusief de vereffeningskosten – een positief saldo van € 25.664,45 heeft. Aangezien de vereffening tot en met heden volgens de vereffenaar € 2.874,02 heeft gekost, is het niet de verwachting dat de vereffeningskosten de activa zullen overtreffen. Er is daarom geen wettelijke grond om de vereffening – die strekt tot bescherming van de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap – op te heffen. Het verzoek van verzoekster tot opheffen van de vereffening zal dan ook worden afgewezen.
2.5.
Ter voorlichting van de betrokkenen wijst de kantonrechter op de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen (te vinden op rechtspraak.nl). Het is aan de vereffenaar om de nalatenschap af te wikkelen conform deze richtlijnen.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek;
3.2.
wijst het verzoek van verzoekster af.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
31688