Op 14 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren van heroïne. De verdachte, geboren in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en verbeurdverklaring van de personenauto waarin de heroïne was verstopt. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit door de verdachte bekend was en dat er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank verklaarde het feit wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte op 6 april 2023 in Rotterdam ongeveer 1985 gram heroïne had vervoerd.
De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had verklaard de daad te hebben gepleegd om (gok)schulden af te betalen, wat de rechtbank meeneemt in haar overwegingen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank besloot ook het beslag op de personenauto op te heffen, omdat er onvoldoende gronden waren voor verbeurdverklaring, hoewel de auto niet aan het verkeer mocht deelnemen vanwege de verborgen ruimte.
De rechtbank benadrukte dat de aanwezigheid van de verborgen ruimte in de auto in strijd was met de wet, maar dat er geen bewijs was dat de echtgenote van de verdachte op de hoogte was van het gebruik van de auto voor strafbare feiten. De rechtbank besloot dat de auto aan de rechthebbende zou worden teruggegeven, mits deze in de oorspronkelijke staat werd hersteld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.