In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn van bedrijfsruimten die door verzoeker 1, een snookercentrum, van de Gemeente Rotterdam worden gehuurd. Verzoeker 1 heeft verzocht om de ontruimingstermijn met een jaar te verlengen, omdat de exploitatie van het snookercentrum sinds 22 februari 2018 is gestaakt door het ontbreken van de benodigde vergunningen. De gemeente heeft de ontruiming aangezegd in verband met herontwikkeling van het pand en heeft zich verzet tegen de verlenging van de termijn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de belangen van verzoeker 1 zwaarder wegen dan die van de gemeente. De gemeente heeft onvoldoende aangetoond dat er sprake is van wanbetaling of onbehoorlijk gebruik van het gehuurde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat de herontwikkeling op korte termijn zal plaatsvinden en dat er geen vervangende bedrijfsruimte beschikbaar is voor verzoeker 1. De rechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn toegewezen tot 31 januari 2024, met de bepaling dat verzoeker 1 gedurende deze periode een redelijke huurprijs aan de gemeente verschuldigd is. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.