ECLI:NL:RBROT:2023:7236

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/660900 / JE RK 23-1473
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen wegens ernstige ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van zeven minderjarigen, die allen al geruime tijd niet naar school gaan. De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoeding en verzorging van de kinderen, en dat de ouders niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. Ondanks de inzet van hulpverlening in het vrijwillig kader, is er onvoldoende zicht op het handelen en functioneren van de ouders. De kinderen zijn ernstig in hun ontwikkeling bedreigd, en de kinderrechter heeft besloten om hen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. De ouders worden aangespoord om open te staan voor hulpverlening, zodat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen kan worden afgewend. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en kan binnen drie maanden worden aangevochten bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/660900 / JE RK 23-1473
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] ,
[minderjarige03],
geboren op [geboortedatum03] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige03] ,
[minderjarige04],
geboren op [geboortedatum04] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige04] ,
[minderjarige05],
geboren op [geboortedatum05] 2014 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige05] ,
[minderjarige06],
geboren op [geboortedatum06] 2017 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige06] ,
[minderjarige07],
geboren op [geboortedatum07] 2019 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige07] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
[vader01],
hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 juni 2023, ingekomen bij de rechtbank op 23 juni 2023;
- de brief met bijlagen van de moeder van 18 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
18 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam01] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI, dhr. [naam02] .
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] naar hun mening gevraagd. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.
De moeder heeft de oproepbrief aan haar en aan de oudste kinderen terug gestuurd naar de rechtbank.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] , [voornaam minderjarige05] , [voornaam minderjarige06] en [voornaam minderjarige07] .
2.3
De kinderen wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] , [voornaam minderjarige05] , [voornaam minderjarige06] en [voornaam minderjarige07] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. Ondanks de inzet van hulpverlening in het vrijwillig kader, zijn de ouders niet in staat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen zelfstandig weg te nemen. De kinderen gaan al langere tijd niet naar school. Doordat de kinderen momenteel (langdurig) niet naar school gaan zijn er zorgen over de cognitieve ontwikkeling van de kinderen en daarmee ook hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarbij komt dat er zorgen zijn over de moeder en hoe zij zich opstelt tegenover de hulpverleningsorganisaties. Het wijkteam heeft contact met het gezin. Zij zijn op dit moment de enige instantie die in contact staat met het gezin. De Raad is voornemens om de GI in te lichten en op de hoogte te stellen van het gezin en eventuele manieren om met het gezin in contact te komen. De Raad adviseert de GI om contact op te nemen met het wijkteam, het sociale zorgteam en leerplicht.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft zich tijdens de mondelinge behandeling aangesloten bij het verzoek van de Raad. De zorgen over het gezin zijn groot. Er is een vaste jeugdbeschermer beschikbaar die de komende tijd betrokken zal zijn bij het gezin. De komende periode is het afwachten of de ouders willen meewerken aan de hulpverlening en hoe groot de zorgen precies zijn. Het is een lastige situatie.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er bestaan ernstige zorgen over de opvoeding en verzorging van de kinderen. Er is onvoldoende zicht op het handelen en functioneren van de ouders, de woonomstandigheden en de financiële situatie van het gezin. In het vrijwillig kader zijn herhaaldelijk verschillende pogingen ondernomen om in contact te komen met de ouders, maar zonder succes. De moeder stuurt aangetekende brieven retour, de woning zit dicht en er hangt een document aan de deur dat als er contact is aan de deur er kosten aan verbonden zijn. Daarbij komt dat er grote zorgen zijn over de schoolgang van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige05] en [voornaam minderjarige06] . Zij gaan al een flinke periode niet naar school, waardoor zij zich onvoldoende kunnen ontwikkelen. [voornaam minderjarige07] is bijna op de leerplichtige leeftijd, waarbij het vermoeden is dat ook zij niet wordt aangemeld op een basisschool. Ondanks de inzet van hulpverleningsinstanties en de afdeling Leerplicht van de gemeente is het de afgelopen periode niet gelukt om met de ouders in contact te komen en de vrijwillige hulpverlening van de grond te laten komen. De kinderrechter zal [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] , [voornaam minderjarige05] , [voornaam minderjarige06] en [voornaam minderjarige07] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar. De komende periode dient zich te ontstaan op de opvoedsituatie en de algehele ontwikkeling van de kinderen. Ook dient de schoolgang van de kinderen te worden hervat. De kinderrechter dringt er bij de ouders op aan dat zij zich, in het belang van hun kinderen, openstellen voor de jeugdbescherming en de aangeboden hulpverlening, zodat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen zo spoedig mogelijk kan worden afgewend.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] , [voornaam minderjarige05] , [voornaam minderjarige06] en [voornaam minderjarige07] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering met ingang van 18 juli 2023 tot 18 juli 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van S.H. Harders als griffier, en op schrift gesteld op 27 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.