ECLI:NL:RBROT:2023:7310
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de schuldsaneringsregeling op basis van de hardheidsclausule in een faillissementsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoekster. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 februari 2023 werd behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen, en dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen. De beoordeling van de goede trouw van verzoekster is cruciaal, waarbij de rechtbank rekening houdt met verschillende omstandigheden, zoals de aard van de schulden en het gedrag van verzoekster ten aanzien van haar betalingsverplichtingen.
De rechtbank heeft specifiek gekeken naar de schuld van verzoekster aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), die in totaal EUR 2.502,00 bedraagt en voortkomt uit verkeersboetes. Ondanks het ontbreken van goede trouw, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoekster de omstandigheden die hebben geleid tot haar schulden onder controle heeft gekregen, aangezien zij haar auto inmiddels heeft verzekerd. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris. Tevens zijn er financiële regelingen getroffen voor de bewindvoerder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, omdat het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. De beslissing is openbaar uitgesproken, waarbij de rechtbank de betrokken partijen heeft genoemd, inclusief de bewindvoerder R. de Geus.