ECLI:NL:RBROT:2023:7378

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
10/130643-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Mensensmokkel in vereniging en gewoonte.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 2005, werd ervan beschuldigd in de periode van 19 mei 2022 tot en met 17 januari 2023 meerdere personen te hebben geholpen bij hun doorreis naar het Verenigd Koninkrijk. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 300 dagen, waarvan 251 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet betrokken was bij de mensensmokkel en dat er geen wettig bewijs was voor zijn betrokkenheid.

De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig gewogen. Uit het dossier bleek dat de verdachte in contact stond met verschillende personen die op het punt stonden om illegaal naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door instructies te geven en contact te onderhouden met deze personen, hen had geholpen bij hun doorreis. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, en concludeerde dat de verdachte in vereniging met anderen had gehandeld.

De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van 49 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke werkstraf van 120 uur. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank benadrukte dat het handelen van de verdachte ernstige gevolgen heeft voor de samenleving en het asielbeleid, en dat hij zich moet houden aan de opgelegde voorwaarden om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/130643-22
Datum uitspraak: 10 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. D.A.J. Spierings, advocaat te Nijkerk.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 27 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde (met uitzondering van drie van de in totaal negen personen);
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 251 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de begeleiding door de jeugdreclassering, meewerkt aan ITB-Harde Kern tot december 2023, zich houdt aan de elektronische monitoring tot september 2023, naar school en stage gaat volgens het rooster, zich inspant om een zinvolle dagbesteding te hebben en zijn medewerking verleent aan behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instelling;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE jeugdreclassering), tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte is de simkaart met telefoonnummer [gsm-nummer01] kwijtgeraakt en heeft met dit nummer alleen via WhatsApp gecommuniceerd. Hij is dus niet degene geweest die een aantal personen op 19 mei 2022, 15 augustus 2022, 26 september 2022, 29 september 2022 en 16 januari 2023 met dit nummer eindigend op 58 heeft gebeld. Ook kent de verdachte het telefoonnummer [gsm-nummer02] niet. Hij heeft geen contact gehad met de personen op 27 oktober 2022 en 17 november 2022 via het telefoonnummer eindigend op 55. Wel maakt de verdachte gebruik van telefoonnummer [gsm-nummer03] . De verdachte heeft in januari 2023 zijn jeugdvriend [naam01] verteld hoe hij zelf heeft geprobeerd over te steken naar het Verenigd Koninkrijk. Het betrof een vriendendienst.
Kortom, de verdachte is niet behulpzaam geweest bij de doorreis van de negen personen. Hij heeft niemand geholpen met onder een vrachtwagen klimmen en heeft niemand over de grens geholpen. Hij heeft daar geen beroep of gewoonte van gemaakt. Telefonisch contact vanaf een afstand maakt niet dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Tot slot is er geen enkel aanknopingspunt in het dossier voor een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Een significante bijdrage en betrokkenheid van de verdachte bij de mensensmokkel volgen niet uit het dossier. Er is daarom ook geen sprake van medeplegen.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier volgt dat in de periode van 19 mei 2022 tot en met 17 januari 2023 meerdere personen zijn geholpen bij het zich verschaffen van toegang tot of bij een doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk. De personen hebben geprobeerd om in de omgeving van het bedrijf DFDS Seaways in Vlaardingen uit te reizen naar het Verenigd Koninkrijk door in een trailer te klimmen dan wel onder een as van een vrachtwagen te gaan hangen om vervolgens het afgesloten haventerrein te betreden. De politie heeft in deze periode op verschillende dagen in totaal negen personen aangehouden. Uit het dossier blijkt dat deze personen vlak voor hun aanhouding contact hebben gehad met een van de telefoonnummers [gsm-nummer01] , [gsm-nummer02] of [gsm-nummer03] . Uit het onderzoek van de politie volgt dat deze telefoonnummers in gebruik waren of zijn bij de verdachte.
De rechtbank is van oordeel, onder verwijzing naar de bewijsmiddelen zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte vijf personen in de periode van 19 mei 2022 tot en met 17 januari 2023 behulpzaam is geweest bij de doorreis naar het Verenigd Koninkrijk. Anders dan de raadsvrouw stelt, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de gebruiker is van de drie telefoonnummers. Het alternatieve scenario dat de verdachte zijn simkaart van het telefoonnummer eindigend op 58 is verloren, acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk geworden, mede omdat de verdachte niet meer weet waar en wanneer hij die simkaart is verloren. Het feit dat de verdachte vanaf enig moment via WhatsApp naar zijn raadsvrouw belt, sluit niet uit dat hij op andere momenten met dat nummer ook via WhatsApp of een provider belt. Los daarvan heeft de verdachte ook nog immer gebruik gemaakt van het nummer eindigend op 58, nu het WhatsApp account van dit nummer is aangetroffen in de telefoon van de verdachte en de verdachte daarmee, zoals is gesteld, ook contact heeft onderhouden met zijn raadsvrouw.
De rechtbank is ook van oordeel dat de verdachte het ten laste gelegde samen met een of meer anderen heeft gepleegd. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij de schuld die hij zelf had opgebouwd met zijn vlucht naar Nederland bij iemand moest aflossen. Hij is door diegene onder druk gezet om personen te bellen, te woord te staan en de (verdere) weg te wijzen. Dat dit uitsluitend is geweest om bijvoorbeeld metrolijnen te duiden, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard, volgt de rechtbank - gelet op de uitgewerkte bewijsmiddelen - niet. De verdachte heeft met zijn handelingen de toegang of de doorreis van meerdere personen naar het Verenigd Koninkrijk bevorderd of gemakkelijk gemaakt. Dit heeft hij in opdracht van een ander gedaan om zijn schuld af te lossen. Die persoon heeft het telefoonnummer van de verdachte verspreid.. Hij heeft dus niet alleen gehandeld, maar met ten minste een ander persoon. Door het verrichten van die werkzaamheden werd zijn schuld telkens verlaagd. De schuld was daarmee op het moment van aanhouding verlaagd van € 6.000,- naar ongeveer € 1.500,-, aldus de verdachte ter zitting. Gelet hierop kan het niet anders dan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer anderen, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
in de periode
van19 mei 2022 tot en met 17 januari 2023 te Vlaardingen
en/of Rotterdam , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, anderen, te weten
vijfpersonen, met de
Afghaanse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door
Nederland en/of het Verenigd
Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de
zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- ( telefonisch) contact te onderhouden met voornoemde personen en
- voornoemde personen te begeleiden naar Vlaardingen en/of de [straatnaam01]
te Vlaardingen en/of het bedrijventerrein DFDS Seaways te Vlaardingen en/of het
metrostation en/of het busstation in de omgeving van het bedrijventerrein DFDS
Seaways (dat gelegen is aan de [adres02] te Vlaardingen) en
- voornoemde personen (telefonisch) instructies en/of aanwijzingen te geven
hoe zij in/bij Vlaardingen en/of de [straatnaam01] te Vlaardingen en/of het
bedrijventerrein DFDS Seaways te Vlaardingen en/of het metrostation en/of het
busstation in de omgeving van het bedrijventerrein DFDS Seaways (dat gelegen is
aan de [adres02] te Vlaardingen) moesten/konden komen en/of
- voornoemde perso(o)n(en) (telefonisch) instructies en/of aanwijzingen te geven
over het in of onder een voertuig te klimmen en
- het op de uitkijk staan en (vervolgens) instructies en/of aanwijzingen aan
voornoemde personen te geven en
- voornoemde personen instructies en/of aanwijzingen te geven wanneer er
politiecontroles waren en
- aan voornoemde personen (telefonisch) instructies en/of aanwijzingen te
geven voor het uitreizen (naar het Verenigd Koninkrijk),
en (aldus) het transport en/of toegang naar
hetVerenigd Koninkrijk
heeftgeorganiseerd en/of gefaciliteerd ,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
en terwijl hij, verdachte, hiervan een gewoonte
van heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een of meer anderen in een periode van acht maanden schuldig gemaakt aan de smokkel van vijf personen met als bestemming het Verenigd Koninkrijk door hen telefonisch aanwijzingen en inlichtingen te geven over hoe zij naar het bedrijventerrein in Vlaardingen moesten komen en in of onder voertuigen konden klimmen. Daarbij was de verdachte ter plaatse en had hij zicht op de situatie van de vreemdelingen, zodat hij specifieke instructies kon geven.
De verdachte heeft met zijn handelen de gevaarlijke situaties voor de vreemdelingen voor lief genomen en bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerlei maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt en het Europese asielbeleid ondermijnt. De verdachte heeft, ondanks zijn eigen ervaringen als vluchteling, hieraan bijgedragen, terwijl daarbij vaak misbruik wordt gemaakt van de kwetsbare positie van vreemdelingen. De vreemdelingen zijn bereid grote risico’s te nemen en betalen grote bedragen aan de smokkelaars. Hoewel de verdachte zelf naar eigen zeggen geen geld heeft ontvangen, heeft hij met zijn handelen wel een groot deel van zijn schuld afgelost. In die zin heeft hij er financieel voordeel van genoten en er aan bijgedragen dat het systeem, waarvan hij zelf ook slachtoffer is geweest, in stand wordt gehouden. Het op deze wijze omzeilen en ondermijnen van het Europese asielbeleid doet ernstig afbreuk aan het wettelijk gezag. Het veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving en draagt niet bij aan de acceptatie en opvang van asielzoekers. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, maar nog niet onherroepelijk.
7.3.2.
Rapportage en verklaring deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) schrijft in het rapport van 24 juli 2023 dat de verdachte een belaste voorgeschiedenis heeft. Hij is op twaalfjarige leeftijd samen met zijn neef gevlucht uit Afghanistan. Hierdoor heeft hij veel onzekerheid gekend en te maken gehad met onveiligheid. Ook is het contact met zijn familie bijna helemaal weggevallen. Hij heeft af en toe nog telefonisch contact met zijn vader. De moeder van de verdachte is een paar jaar geleden overleden.
De verdachte ontkent het feit. Hierdoor is er geen zicht gekomen op de factoren die aan voornoemde verdenking hebben bijgedragen. Er zijn veel beschermende factoren, maar ook enkele risicofactoren. De verdachte woont nu op een crisisopvangplek en doorstroming naar zelfstandige woonruimte zal lastig zijn. Ook heeft de verdachte een schuld als gevolg van zijn vlucht en onderhavige verdenking. De verdachte kan soms verbaal onhandig reageren als hij wordt aangesproken door personen met gezag.
De Raad maakt zich zorgen over de mogelijke negatieve gevolgen voor de toekomst van de verdachte in Nederland als er een straf wordt opgelegd van een bepaalde zwaarte, maar de verdachte moet ook geconfronteerd worden met de gevolgen van zijn gedrag. Die consequentie moet hem helpen om niet te recidiveren. Het lastige is dat die consequentie (straf) kan betekenen dat zijn verblijf in Nederland in gevaar komt met alle onwenselijke risico’s voor zijn verdere ontwikkelingen tot gevolg. De Raad vraagt de rechtbank om hiermee rekening te houden.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest. Daarbij adviseert de Raad als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de begeleiding door de jeugdreclassering, meewerkt aan het ITB-Harde Kern traject, zich houdt aan de elektronische monitoring, naar school en stage gaat, zich inspant een zinvolle dagbesteding te hebben en meewerkt aan behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instelling.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland (SAVE jeugdreclassering) toegelicht dat de verdachte zich goed aan de afspraken en regels heeft gehouden. De verdachte lijkt zeer gemotiveerd om iets van zijn leven te maken. Hij heeft zich sinds zijn komst in Nederland de Nederlandse taal heel snel eigen gemaakt en heeft ook na de schorsing van de voorlopige hechtenis de draad snel weer opgepakt. De behandeling bij de Waag is nog niet opgestart, omdat hier te weinig tijd voor was. De jeugdreclassering wil eerst een goed beeld krijgen van de verdachte door gesprekken met hem te voeren. De jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de Raad, maar ziet het liefst dat de verdachte nog iets langer de enkelband draagt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Raad en wat op de terechtzitting door de jeugdreclassering naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat hierboven is overwogen, komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke jeugddetentie achterwege te laten, omdat de verblijfsvergunning van de verdachte in gevaar komt bij een gevangenisstraf langer dan een dag. De rechtbank ziet evenwel geen aanleiding om de volledige jeugddetentie om te zetten in een werkstraf. Nog los van het feit dat hiermee het behoud van zijn verblijfsvergunning evenmin een gegeven is, gaat het hier om een heel ernstig feit dat de verdachte in vereniging en uit gewoonte heeft begaan. Ook heeft de verdachte geen openheid van zaken gegeven en is hij berekenend bezig geweest. Wel is de rechtbank van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, omdat de verdachte zich verder positief ontwikkelt.
Het opleggen van een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie, zoals door de officier van justitie is gevorderd, wordt in deze zaak niet passend geacht, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. De rechtbank acht namelijk het handelen uit winstbejag (bij verblijf) niet bewezen, komt tot een lager aantal personen (niet zes, maar vijf) en houdt meer rekening met zijn persoonlijke omstandigheden en de relatief beperkte rol van de verdachte in het geheel van de doorreis die de vreemdelingen maakten (dan wel hun pogingen daartoe). De rechtbank zal daarom een voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna te noemen duur opleggen. Het voorwaardelijk strafdeel dient ervoor om bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals deze zijn geadviseerd door de Raad. Ook dient dit voorwaardelijk strafdeel ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de Raad is geadviseerd, ziet de rechtbank aanleiding om de duur van de elektronische monitoring gelijk te trekken met de duur van het ITB-Harde Kern traject of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 49 (negenenveertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE jeugdreclassering) te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking verleent aan intensieve begeleiding in het kader van ITB-Harde Kern tot 25 december 2023;
- zich houdt aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring voor de duur van het ITB-HKA traject of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt;
- naar school en stage zal gaan volgens het rooster en zich zal houden aan de regels en afspraken van school en stage;
- zich zal inspannen om een zinvolle dag- of vrijetijdsbesteding te hebben en te behouden;
- zijn medewerking zal verlenen aan begeleiding en behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instelling, indien en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.M.J. Adriaansen en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 augustus 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
in of omstreeks de periode 19 mei 2022 tot en met 17 januari 2023 te Vlaardingen
en/of Rotterdam en/of Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten negen, althans één of meer personen, met de
Afghaanse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd
Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de
zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd
Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de
zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- ( telefonisch) contact te onderhouden met voornoemde perso(o)n(en) en/of
- Voornoemde perso(o)n(en) te begeleiden naar Vlaardingen en/of de [straatnaam01]
te Vlaardingen en/of het bedrijventerrein DFDS Seaways te Vlaardingen en/of het
metrostation en/of het busstation in de omgeving van het bedrijventerrein DFDS
Seaways (dat gelegen is aan de [adres02] te Vlaardingen) en/of
- Voornoemde perso(o)n(en) (telefonisch) instructies en/of aanwijzingen te geven
hoe zij in/bij Vlaardingen en/of de [straatnaam01] te Vlaardingen en/of het
bedrijventerrein DFDS Seaways te Vlaardingen en/of het metrostation en/of het
busstation in de omgeving van het bedrijventerrein DFDS Seaways (dat gelegen is
aan de [adres02] te Vlaardingen) moesten/konden komen en/of
- Voornoemde perso(o)n(en) (telefonisch) instructies en/of aanwijzingen te geven
over het in en/of onder een voertuig te klimmen en/of
- Het op de uitkijk staan en/of (vervolgens) instructies en/of aanwijzingen aan
voornoemde perso(o)n(en) te geven en/of
- Voornoemde perso(o)n(en) instructies en/of aanwijzingen te geven wanneer er
politiecontroles en/of beveiligingscontroles waren en/of
- Voornoemde perso(o)n(en) de instructie te geven om bij de politie en/of de
beveiliging te verklaren dat zij, de voornoemde perso(o)n(en), minderjarig waren
en/of
- Aan voornoemde perso(o)n(en) (telefonisch) instructies en/of aanwijzingen te
geven voor het uitreizen (naar het Verenigd Koninkrijk),
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf
in Nederland en/of Verenigd Koninkrijk georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of
gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), hiervan een beroep en/of gewoonte
van heeft/hebben gemaakt.