ECLI:NL:RBROT:2023:7623

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/662158 / JE RK 23-1670
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van kinderen na zorgen om huiselijk geweld en gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [kind01], [kind02] en [kind03], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld en er zijn zorgen over de onveilige thuissituatie. De moeder oefent het ouderlijk gezag uit en de kinderen wonen bij haar. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ouders hun emoties niet onder controle hebben en er onvoldoende zicht is op de problematiek van de (stief)vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [kind01], die al eerder onder toezicht was gesteld en met politiecontacten te maken heeft gehad. De kinderrechter heeft besloten om [kind01] voor twaalf maanden onder toezicht te stellen en [kind02] en [kind03] voor zes maanden, zodat de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering kan onderzoeken welke hulpverlening nodig is. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de Raad schriftelijk moet rapporteren over de voortgang van de situatie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/662158 / JE RK 23-1670
datum uitspraak: 7 augustus 2023

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[kind01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01],

hierna te noemen [kind01]
,
[kind02], geboren op [geboortedatum02] 2014 te [geboorteplaats02],
hierna te noemen [kind02],
[kind03], geboren op [geboortedatum03] 2016 te [geboorteplaats03],
hierna te noemen [kind03].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01], hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats01].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 13 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 13 juli 2023;
- het raadsrapport met bijlagen van de Raad van 26 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 26 juli 2023.
Op 7 augustus 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G. Kartel,
- de (stief)vader [naam02] (als informant),
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam03],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI), [naam04] en [naam05].
[kind01] is in de gelegenheid gesteld om een gesprek met de kinderrechter te voeren.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind01], [kind02] en [kind03] wordt uitgeoefend door de moeder.
[kind01], [kind02] en [kind03] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 10 mei 2023 is [kind01] voorlopig onder toezicht gesteld tot
10 augustus 2023.
Bij beschikking van 25 mei 2023 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de oom mz, verleend voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 10 augustus 2023.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [kind01], [kind02] en [kind03] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld, maar ook van agressie vanuit de ouders naar instanties. De ouders hebben hun emoties niet onder controle en leggen de problemen buiten zichzelf. Er is onvoldoende zicht verkregen op de (stief)vader en zijn problematiek. De kinderen groeien op in een onveilige situatie. De ouders vinden hulpverlening niet nodig, behalve voor [kind01]. [kind01] heeft politiecontacten. [kind01] woont inmiddels weer bij de moeder, maar is onlangs nog een aantal dagen weggeweest.
Er is MST (MultiSysteemTherapie) ingezet. De Raad heeft overwogen een machtiging tot uithuisplaatsing voor [kind01] te verzoeken, maar de Raad is van mening dat MST een kans moet krijgen om de communicatie te verbeteren en zicht te krijgen op de onderlinge relaties. MST moet dan ook worden doorgezet. Het is positief dat de moeder haar medewerking verleent aan MST. Het is van belang dat door MST naar het hele systeem wordt gekeken. Ook is het nodig dat [kind01] een persoonlijkheidsonderzoek ondergaat en dat er veiligheidsafspraken worden gemaakt. [kind02] en [kind03] groeien op in voornoemde situatie bij de ouders. [kind02] en [kind03] hebben er last van gehad dat er meerdere malen politiebusjes aan huis zijn geweest. De ouders hebben aangegeven dat er meerdere ruzies zijn geweest waar de kinderen bij waren, maar dit wordt ontkend door [kind02] en [kind03]. De Raad denkt dat dit een soort overlevingsmechanisme voor hen is. Het is onwaarschijnlijk dat [kind02] en [kind03] niet lijden onder de situatie. Het hele gezin staat onder hoogspanning. Daarnaast is de moeder overbelast. De ouders zien niet in wat hun gedrag betekent voor de kinderen.

De standpunten

De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat het met de inzet van MST wat rustiger lijkt te zijn in de thuissituatie. De dagbesteding voor [kind01] is echter nog niet rond. Er zal een intakegesprek gepland worden bij Urban Skillsz. Urban Skillsz is bereid [kind01] op te nemen. De moeder is overbelast en heeft aangegeven dat [kind01] het huis uit moet als zijn gedrag niet verbetert. Als MST niet het gewenste effect oplevert zal wellicht een machtiging tot uithuisplaatsing worden verzocht. Het contact tussen de jeugdreclassering, [kind01] en moeder lijkt goed te verlopen. Ook MST verloopt tot nu toe positief.
Het is de bedoeling dat met MST ook wordt gewerkt aan de relatie tussen [kind01] en de (stief)vader. Het is niet duidelijk of [kind02] en [kind03] nu worden meegenomen door MST.
De advocaat heeft ter zitting bepleit het verzoek tot ondertoezichtstelling van [kind02] en [kind03] af te wijzen, nu niet wordt voldaan aan de gronden hiervoor. Indien de kinderrechter het verzoek tot ondertoezichtstelling toch toewijst, verzoekt zij dit voor maximaal zes maanden te doen. Er is geen ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [kind02] en [kind03]. In het raadsrapport staan veel positieve dingen. De advocaat maakt uit het raadsrapport niet op dat er ernstige zorgen zouden zijn. [kind02] en [kind03] hebben het thuis naar hun zin en lijden niet onder de spanningen rondom [kind01] en de (stief)vader. De (stief)vader woont nu apart en verblijft dus niet meer in dezelfde woning als de kinderen en de moeder. Daardoor zijn er ook minder spanningen. Er is een keer een politiemelding geweest en dat was in maart 2023. Er is geen extra hulp nodig vanwege dat wat rondom [kind01] aan hulp wordt ingezet. De moeder kan instemmen met het verzoek ten aanzien van [kind01].
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij meewerkt aan MST. Dat gaat hartstikke goed. Indien zij problemen heeft in haar gezin kan zij dat aangeven bij MST en wordt er meegedacht. De relatie tussen de (stief)vader en [kind01] is niet meer zoals vroeger, omdat [kind01] nu een extra grote mond heeft, maar zij zijn in gesprek met MST hoe daarmee om te gaan. Onlangs is [kind01] bijna 24 uur weggeweest, maar daarna is hij weer teruggekomen. Met betrekking tot [kind01] kan zij instemmen met het verzoek, want hij heeft problemen. De (stief)vader woont nu apart. In maart 2023 heeft zij zelf eenmalig de politie gebeld, omdat zij wilde dat de (stief)vader het huis uit ging. De (stief)vader komt vaak in het weekend bij hen op bezoek.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is geweest van een hele onrustige periode in het gezin. Dat komt vooral door de zorgen rondom [kind01]. Bij [kind01] is sprake van schoolverzuim en zelfbepalend gedrag. De politie is meerdere keren voor hem aan de deur geweest. Vanaf jongs af aan zijn er zorgen om zijn agressieve gedrag. Er zijn nog altijd zorgen over [kind01] en hij woont nu weer bij de moeder thuis. Het is daarom van belang dat MST wordt voortgezet. Ook is het belangrijk dat een persoonlijkheidsonderzoek bij [kind01] wordt afgenomen, zodat passende hulpverlening voor hem kan worden ingezet. Indien MST niet goed verloopt, ligt het in de rede dat een machtiging tot uithuisplaatsing voor [kind01] wordt verzocht. De relatie tussen [kind01] en de stiefvader is de laatste tijd verslechterd. Het lijkt een goede beslissing van de moeder en de stiefvader te zijn dat de stiefvader niet meer in het gezin woont, zodat er meer ruimte en rust kan komen voor [kind01]. Bezien moet worden of de ruzies in huis hierdoor verminderen. Gelet op deze problemen is er bij [kind01] sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het lukt de moeder niet om deze bedreiging zelfstandig weg te nemen. De moeder lijkt te worden overvraagd. De kinderrechter zal daarom [kind01] onder toezicht stellen voor de verzochte duur van een jaar, zodat de GI kan (laten) onderzoeken welke begeleiding en hulpverlening voor hem, naast de onlangs gestarte MST, kan worden ingezet.
Het kan niet anders dan dat [kind02] en [kind03] hoe dan ook iets mee krijgen van de problemen en zorgen rondom [kind01]. Zij zijn aanwezig geweest als de politie aan de deur kwam en hebben thuis de ruzies meegemaakt. Beide kinderen kunnen hierdoor problemen krijgen - op korte of langere termijn -, zoals in hun emotieregulatie en zij kunnen gedragsproblemen gaan vertonen. Ook dit is een ernstige ontwikkelingsbedreiging die de moeder nog niet lijkt te willen inzien. Het is goed als [kind02] en [kind03] worden meegenomen in de systeembehandeling en dat de GI daarvan een terugkoppeling krijgt. Het hangt voornamelijk af van het verloop van de MST en de inzet van en het inzicht bij de moeder voor welke termijn voor [kind02] en [kind03] een ondertoezichtstelling nodig is. Wellicht kan dit voor een kortere duur. Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [kind02] en [kind03] voor zes maanden uitspreken.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal [kind01] voor de duur van twaalf maanden onder toezicht stellen en [kind02] en [kind03] voor de duur van zes maanden. Het overig verzochte worden aangehouden tot de hierna te noemen datum.
De Raad wordt tegen de hierna te noemen datum verzocht schriftelijk te rapporteren over de laatste stand van zaken en of het restant verzoek al of niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, Amsterdam met ingang van 7 augustus 2023 tot 7 augustus 2024;
stelt [kind02] en [kind03] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, Amsterdam met ingang van
7 augustus 2023 tot 7 februari 2024;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 januari 2024 pro forma;
bepaalt dat de Raad, de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de Raad
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met een afschrift aan de GI, de moeder en de advocaat.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L.G. van Mourik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.