ECLI:NL:RBROT:2023:7693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
23-350
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak bestuursrechtelijke beslissing

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 18 april 2023. De opposant had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) van 5 december 2022, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant niet tijdig het verschuldigde griffierecht had voldaan. Hierop heeft de opposant verzet ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit verzet niet-ontvankelijk is.

De rechtbank overweegt dat de opposant te laat verzet heeft ingesteld. De termijn voor het indienen van verzet was zes weken na de uitspraak van 18 april 2023, maar het verzetschrift is pas op 1 juni 2023 ingediend, wat betekent dat het te laat is. De opposant heeft niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om uitleg te geven over de termijnoverschrijding, en er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Daarnaast heeft de opposant geen gronden aangevoerd voor het verzet. De rechtbank heeft de opposant de gelegenheid gegeven om alsnog gronden in te dienen, maar ook hier heeft de opposant geen gebruik van gemaakt. Hierdoor voldoet het verzet niet aan de wettelijke vereisten, wat leidt tot de conclusie dat het verzet niet-ontvankelijk is. De rechtbank bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van 18 april 2023, die in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/350 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2023 op het verzet van

[naam opposant], uit [plaatsnaam], opposant.

Inleiding

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) van 5 december 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 18 april 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft opposant verzet ingesteld.

De uitspraak van 18 april 2023

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht [1] biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat opposant niet (op tijd) het verschuldigde griffierecht heeft voldaan, en dat geen reden is gegeven voor dit verzuim.

Het verzet van opposant

2. In verzet verzoekt opposant de griffie (met briefpapier waarop volgens opposant linksboven staat vermeld een krijgslustig geweldverheerlijkend ‘VVD(ictatuur)'66 CU CDA GL PvdA vrouwenquotumlogovignet’ met zwaard en niet ISO-geijkte weegschaal in ‘haar’ hand) om documenten bekend te maken. Het gaat dan volgens opposant om alle overige, fictieve, en/of feitelijke, analoge en digitale, geschreven, en de 100 % transcriptie van de verbale, rechts- en voorbereidingshandelingen, "gerecht" en "gerechtelijke" diensten en producten, "verricht", "gepleegd", door en/of namens geadresseerden, door het "gerecht" ontvangen en verzonden sinds 16 januari 2023. Opposant verzoekt dan wel sommeert geadresseerden nogmaals om als de sodemieter deze afschriften op grond van de AVG [2] aan hem te sturen, op basis van artikel 8:39 van de Awb.

Beoordeling door de verzetrechter

3. De voor het verzet relevante wet- en regelgeving is te vinden in een bijlage bij deze uitspraak.
4. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het verzoek van opposant bij de uitspraak van 18 april 2023 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
5. De verzetrechter overweegt dat het verzet om meerdere redenen niet inhoudelijk kan worden behandeld en daarmee niet-ontvankelijk is. Opposant heeft ten eerste te laat verzet ingesteld. Opposant had de mogelijkheid binnen zes weken na de verzending van de uitspraak (op 18 april 2023) een verzetschrift in te dienen (dus tot en met 31 mei 2023). Het verzetschrift van opposant is op 1 juni 2023, en daarmee dus te laat bij de rechtbank ingekomen. Het is niet gebleken dat het verzetschrift tijdig op de post is gedaan. Aan opposant is op 26 juli 2023 schriftelijk gevraagd waarom hij te laat verzet heeft ingesteld. Opposant heeft hier niet op gereageerd. Er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
6. Ten tweede kan de verzetrechter uit de door opposant ingediende geschriften geen gronden van verzet afleiden. Opposant heeft geen gronden aangevoerd waarom hij het verschuldigde griffierecht niet (tijdig) heeft voldaan. Bij brief van 26 juli 2023 is opposant in de gelegenheid gesteld om alsnog gronden van verzet in te dienen. Ook daar heeft opposant geen gebruik van gemaakt. Omdat hiermee niet is voldaan aan de wettelijke minimumvereisten voor een verzetschrift, is het verzet ook om die reden niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

7. Het verzet is niet-ontvankelijk en kan daarom niet inhoudelijk worden behandeld. De buiten-zittinguitspraak van 18 april 2023 blijft in stand.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2023.
De griffier is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: voor het verzet relevante wet- en regelgeving uit de Awb

Artikel 6:5

1. Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.
(…)
Artikel 6:6
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15,
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8
1. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
(…)
Artikel 6:9
1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2. Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Artikel 8:55
1. Tegen de uitspraak, bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan verzet doen bij de bestuursrechter.
2. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5 tot en met 6:9, 6:11, 6:14, 6:15, 6:17 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing.
(…)

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht
2.Algemene verordening gegevensbescherming