ECLI:NL:RBROT:2023:7842

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
FT EA 23/401
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling met budgetbeheer

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor verzoekster. Verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, omdat zij in een situatie verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen of redelijkerwijs niet in staat is haar schulden te voldoen. Tijdens de zitting op 21 juni 2023 zijn verzoekster en haar partner, alsook een vertegenwoordiger van de Kredietbank Rotterdam, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen en dat er onvoldoende grond is voor afwijzing van het verzoek. Hierdoor is verzoekster toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. In de beslissing heeft de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, de termijn van de regeling vastgesteld op 18 maanden, en benoemd tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout. Tevens is er een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend, voor zover de boedel dit toelaat, en is bepaald dat verzoekster tijdens de schuldsaneringsregeling gebruik blijft maken van budgetbeheer. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.C. Snel-van den Hout in aanwezigheid van griffier L.M. Heinis. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 6 juli 2023
[verzoekster],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Ter zitting van 21 juni 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • dhr. [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • partner van verzoekster.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoeker zal daarom worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- stelt de termijn van de regeling vast op 18 maanden, te rekenen vanaf 6 juli 2023,
waardoor deze termijn eindigt op 6 januari 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder W. Boekelman,
gevestigd te Postbus 187,
3330 AD Zwijndrecht;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
- bepaalt dat schuldenares tijdens de schuldsaneringsregeling gebruik blijft maken van budgetbeheer.
Dit vonnis is door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023. [1]