In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1969 op de Nederlandse Antillen. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast in 2001 na veroordelingen voor verkrachting, wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank heeft op 26 juni 2023 een vordering ontvangen van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 3 augustus 2023 is behandeld. De ter beschikking gestelde heeft een ernstige persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, paranoïde, borderline en histrionische kenmerken, wat zijn resocialisatie bemoeilijkt. Zowel de instelling als de reclassering hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten de termijn met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen omdat de ter beschikking gestelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden en er een ernstig incident heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook gewezen op de noodzaak van een zorgconferentie om de behandelimpasse te bespreken en de mogelijkheden voor resocialisatie te verkennen. De rechtbank heeft de beslissing genomen met inachtneming van de veiligheid van anderen en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde.