ECLI:NL:RBROT:2023:7982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/10/634757 / HA ZA 22-215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake benoeming deskundige in civiele procedure tussen eiser en KSCN Koziijnen B.V.

In deze civiele procedure, aangespannen door eiser tegen KSCN Koziijnen B.V., heeft de rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2023 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een geschil over de kwaliteit van geleverde kozijnen, deuren en ramen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Visscher, heeft KSCN Koziijnen B.V. aangeklaagd, die zich laat bijstaan door advocaat mr. M.S. van Knippenberg. De procedure is gestart met een dagvaarding op 28 februari 2022, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een akte van eiswijziging en mondelinge behandelingen op 26 september 2022 en 24 januari 2023.

Tijdens de laatste mondelinge behandeling heeft de rechtbank het voornemen geuit om een deskundige te benoemen. Partijen hebben hun standpunten over de benoeming van de deskundige en de bijbehorende opdracht kenbaar gemaakt. Aangezien partijen het niet eens konden worden over de deskundige, heeft de rechtbank zelf een deskundige benaderd, die bereid is gevonden om het onderzoek uit te voeren. De deskundige, verbonden aan het Bureau voor Bouwpathologie, heeft een honorarium van € 5.000,00 inclusief btw begroot.

De rechtbank heeft de deskundige benoemd en de vragen die aan hem voorgelegd moeten worden, zijn vastgesteld. De deskundige moet onder andere onderzoeken of de geleverde kozijnen, ramen en deuren voldoen aan de offerte en op deugdelijke wijze zijn geplaatst. De rechtbank heeft ook benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De zaak zal opnieuw worden behandeld na ontvangst van het deskundigenrapport, en partijen hebben de mogelijkheid om op het concept-rapport te reageren. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op de parkeerrol zal komen op 3 april 2024, met de mogelijkheid voor partijen om eerder in te grijpen indien nodig.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/634757 / HA ZA 22-215
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. D.G. Visscher te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KSCN KOZIJNEN B.V.,
kantoorhoudende in Bleiswijk,
gedaagde,
advocaat mr. M.S. van Knippenberg te Enschede.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘KSCN’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 februari 2022, met bijlagen 1 tot en met 12;
  • de conclusie van antwoord;
  • de akte van eiswijziging, met bijlagen 13 tot en met 15;
  • het proces-verbaal van de op 26 september 2022 gehouden mondelinge behandeling;
  • de spreekaantekeningen van mr. Visscher;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Knippenberg;
  • de akte van uitlating en wijziging van eis, met bijlagen 16 tot en met 21;
  • de antwoordakte, met bijlage 1;
  • het proces-verbaal van de op 24 januari 2023 gehouden mondelinge behandeling;
  • de spreekaantekeningen van mr. Visscher;
  • de akte van uitlating benoeming deskundige van [eiser];
  • de antwoordakte benoeming deskundige van KSCN, met bijlage 2;
  • de e-mailcorrespondentie tussen de griffier en partijen met betrekking tot de benoeming van een deskundige.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De beoordeling

2.1.
Tijdens de op 24 januari 2023 gehouden mondelinge behandeling heeft de rechtbank met partijen besproken dat het voornemen bestaat om een deskundige te benoemen. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de opdracht die aan de door de rechtbank te benoemen deskundige moet worden verstrekt en de persoon van de te benoemen deskundige. Partijen hebben zich hier vervolgens in hun aktes over uitgelaten. Daarna heeft nog e-mailcorrespondentie tussen de griffier en partijen plaatsgevonden.
2.2.
Omdat partijen het niet gezamenlijk eens zijn geworden over de te benoemen deskundige, heeft de rechtbank zelf een deskundige benaderd. [naam], werkzaam bij Bureau voor Bouwpathologie in Montfoort, heeft zich bereid verklaard om in deze zaak als deskundige op te treden. De deskundige heeft de aan het onderzoek verbonden honorering en kosten begroot op € 5.000,00 inclusief 21% btw.
2.3.
De rechtbank heeft de voorgenomen benoeming van de deskundige en het door hem begrote honorarium aan partijen voorgelegd. Partijen hebben ingestemd met de voorgenomen benoeming van de deskundige, zijn begrote honorarium en met de beperking van de aansprakelijkheid in de artikelen 13 tot en met 18 van de door de deskundige gehanteerde algemene voorwaarden (De Nieuwe Regeling 2011).
2.4.
De rechtbank benoemt [naam] tot deskundige en bepaalt het voorschot op € 5.000,00 inclusief 21% btw. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Omdat [eiser] met een toevoeging procedeert, wordt aan hem echter geen voorschot opgelegd en zal het voorschot ten laste van de Staat in debet worden gesteld.
2.5.
De rechtbank zal de volgende vragen ter beantwoording aan de deskundige voorleggen:
Zijn alle gemonteerde ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk, conform de offerte van 9 april 2021 (productie 2 van [eiser]), met dien verstande dat het zou moeten gaan om kozijnen zonder houtnerf? Zo nee, welke niet en waarom niet?
Zijn alle ramen, deuren en kozijnen op deugdelijke wijze geplaatst? Zo nee, welke niet en waarom niet? U wordt verzocht met name te onderzoeken of sprake is van voldoende mate van tochtdichtheid en isolatie.
Indien en voor zover u ramen, kozijnen of deuren, inclusief hang- en sluitwerk, niet conform de offerte van 9 april 2021 (zoals gewijzigd) zijn of niet op deugdelijke wijze zijn geplaatst: wat zijn de verwachte kosten om deze gebreken door een derde te laten herstellen?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
Bij de formulering van deze vragen is rekening gehouden met de door partijen zelf geformuleerde vragen, zoals verwoord in de akte van uitlating benoeming deskundige van [eiser] en de antwoordakte benoeming deskundige van KSCN. De door [eiser] voorgestelde vraag wat de beste methode is om het onderzoek te doen is niet overgenomen, omdat het niet van belang is op welke manier de deskundige tot zijn oordeel komt, zolang het onderzoek op deskundige wijze gebeurt. Ook is niet overgenomen de voorgestelde opdracht aan de deskundige om een berekening te maken voor de situatie dat er conform de oorspronkelijke overeenkomst zou moeten worden opgeleverd (dus kozijnen met houtnerf), omdat niet in de rede ligt dat de rechtbank de oorspronkelijke overeenkomst tot uitgangspunt zal nemen voor de schadebegroting. Het staat de deskundige overigens vrij de door [eiser] geformuleerde deelvragen te betrekken bij zijn onderzoek, voor zover de antwoorden daarop nuttig of nodig zijn voor de beantwoording van de bovengenoemde vragen. De door KSCN voorgestelde vragen die betrekking hebben op de fictieve situatie dat KSCN alsnog de werkzaamheden zou mogen voltooien zijn niet overgenomen, omdat het niet in de rede ligt dat KSCN alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld dat te doen.
2.6.
De rechtbank wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank werkt deze verplichting nader uit zoals onder de beslissing is omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.8.
Nadat de deskundigenrapportage definitief is en is ingediend bij de rechtbank, hebben partijen de gelegenheid om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. Daarna komt de zaak in principe opnieuw voor vonnis te staan.
2.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan.
2.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3..De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de onder 2.5. genoemde vragen;
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam],
verbonden aan het Bureau voor Bouwpathologie,
correspondentieadres: [postadres]
bezoekadres: [adres],
telefoon: [telefoonnummer],
e-mailadres: [e-mailadres];
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.000,00 inclusief 21% btw;
3.4.
bepaalt dat dit bedrag hangende de procedure op de voet van artikelen 195 en 199 lid 3 Rv ten laste van ’s Rijks kas in debet zal worden gesteld;
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eiser] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige moet doen toekomen;
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig instelt op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
 de deskundige voor aanvang van het onderzoek moet kennisnemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
 de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend is;
 de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
 indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na deze beslissing een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud op de griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
 uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
 de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, zodat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
3 april 2024;
3.13.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken; of
  • na ontvangst op de griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser] op een termijn van vier weken;
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.
3349 / 3393