ECLI:NL:RBROT:2023:8000

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10558786 / CV EXPL 23-17204
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake overeenkomst NS Flex abonnement en betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 september 2023 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. NS Reizigers vordert betaling van een openstaand bedrag van € 143,24, dat voortvloeit uit een NS Flex abonnement. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij het bedrag al heeft betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de betaling, aangezien NS Reizigers geen bewijs heeft overgelegd van de terugbetaling van een eerder betaald bedrag. De rechter heeft NS Reizigers in de gelegenheid gesteld om bewijs van de betaling te overleggen en heeft de gedaagde de mogelijkheid gegeven om aan te geven of zij de betaling heeft ontvangen. De kantonrechter heeft ook de (pre)contractuele informatieverplichtingen van NS Reizigers beoordeeld en vastgesteld dat er mogelijk sprake is van schendingen van deze verplichtingen. Indien blijkt dat de betaling niet is terugbetaald, kan de eis van NS Reizigers worden afgewezen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op een rolzitting op 12 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10558786 / CV EXPL 23-17204
datum uitspraak: 15 september 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
NS Reizigers B.V.,
gevestigd in Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘NS Reizigers’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 mei 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met een bijlage;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] had een NS Flex abonnement van NS Reizigers. NS Reizigers heeft [gedaagde] voor de kosten van dit abonnement en de kosten van haar reizen een factuur van in totaal € 145,91 gestuurd. Na beëindiging van het abonnement heeft NS Reizigers een creditfactuur van € 2,67 aan [gedaagde] gestuurd, zodat [gedaagde] nog € 143,24 aan NS Reizigers moest betalen. Volgens NS Reizigers heeft [gedaagde] dit laatste bedrag niet betaald en daarom eist zij in deze zaak dat [gedaagde] wordt veroordeeld om dat bedrag (met rente en kosten) aan haar te betalen. [gedaagde] is het hier niet mee eens, omdat zij het bedrag al aan NS Reizigers zou hebben betaald. De kantonrechter heeft meer informatie nodig om een eindbeslissing te kunnen nemen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Heeft [gedaagde] de factuur al betaald?
2.2.
[gedaagde] heeft op 14 januari 2020 een bedrag van € 145,91 van haar bankrekening overgeboekt. Volgens NS Reizigers heeft [gedaagde] dat bedrag overgemaakt naar een bankrekening die NS Reizigers al jaren niet meer gebruikte. Hierdoor is de betaling niet afgeboekt op de factuur. Na onderzoek heeft NS Reizigers de betaling gevonden, maar zij heeft het bedrag ook toen niet afgeboekt op de factuur, maar terugbetaald aan [gedaagde] . Dit is [gedaagde] medegedeeld in een brief van 6 augustus 2011. NS Reizigers heeft echter geen bewijs van die overboeking overgelegd en [gedaagde] stelt dat zij de terugbetaling niet heeft kunnen traceren. Op dit moment staat daarom niet vast dat de factuur niet is betaald doordat het bedrag naar [gedaagde] is teruggeboekt. De kantonrechter stelt NS Reizigers daarom in de gelegenheid om alsnog een bewijs van de overboeking over te leggen dan wel aan te geven wanneer en naar welke rekening het bedrag is overgemaakt. Dit kan zij doen op de rolzitting van
donderdag 12 oktober 2023 om 13:30 uur.[gedaagde] zal vervolgens de gelegenheid krijgen aan te geven of zij de betaling daadwerkelijk heeft ontvangen.
2.3.
Als blijkt dat NS Reizigers de betaling van [gedaagde] toch niet aan haar heeft terugbetaald, wordt de eis van NS Reizigers afgewezen omdat [gedaagde] de factuur dan in feite al heeft betaald.
2.4.
In het geval dat blijkt dat NS Reizigers de betaling van [gedaagde] wel aan haar heeft terugbetaald, is de kantonrechter alvast van oordeel dat [gedaagde] nog maar € 107,43 van de factuur aan NS Reizigers moet betalen. Hierna in overwegingen 2.5. tot en met 2.14. wordt uitgelegd waarom.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen (algemeen)
2.5.
De overeenkomst (het NS Flex abonnement) is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze is aangegaan via een website of telefonisch. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
2.6.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken (zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek, ‘BW’) en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld bij een e-mail of een brief.
2.7.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 12 november 2021, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2021:167).
2.8.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat bij minder dan vier voldoende ernstige schendingen de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% en bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen met 50%. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden daarbij gerekend als hoogstens één schending.
De sanctie geldt alleen voor het kortingsabonnement
2.9.
NS Reizigers eist kosten voor een kortingsabonnement, maar ook voor reiskosten. De kantonrechter toetst alleen ten aanzien van de kosten voor het kortingsabonnement of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Het aangaan van een overeenkomst die inhoudt dat de consument recht krijgt op (volledige) korting bij daarna te sluiten reisovereenkomsten valt namelijk binnen het bereik van de Richtlijn Consumentenrechten (zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 maart 2020, gepubliceerd onder ECLI:EU:C:2020:199).
2.10.
De reiskosten vallen naar het oordeel van de kantonrechter niet onder het bereik van de Richtlijn Consumentenrechten. Een groot deel van de bepalingen uit de Richtlijn is namelijk niet van toepassing op overeenkomsten die betrekking hebben op passagiersvervoer (zie artikel 3 lid 1 onder k van Richtlijn 2011/83 over consumentenrechten). Bovendien is geen sprake van een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte. De consument gaat de uiteindelijke reisovereenkomst namelijk pas aan wanneer hij incheckt bij het betreffende vervoersmiddel. Er is dan geen sprake van een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte. Ten aanzien van dit deel van de eis heeft de kantonrechter ook geen relevante oneerlijke bepalingen gezien in de zin van de Richtlijn Oneerlijke Bedingen.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen in deze zaak
2.11.
Hierna wordt beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, wordt die informatieverplichting hierna besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is worden eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie beoordeeld. Daarna worden de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
2.12.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet voldoende informatie over de wijze van betaling aan de consument worden verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Daarbij is voldoende dat de wijze van betalen en de uiterste betaaltermijn wordt vermeld. Als de consument al iets heeft betaald, moet ook worden vermeld welk bedrag de consument al heeft betaald. NS Reizigers heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder g BW is geschonden.
Conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.13.
Op grond van de hiervoor vastgestelde schending van informatieverplichtingen vernietigt de kantonrechter - in het geval dat blijkt dat NS Reizigers de betaling van [gedaagde] wel aan haar heeft terugbetaald - de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] wordt verminderd met 25%. Er is in dit geval namelijk sprake van minder dan vier voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat in dat geval € 107,43 aan hoofdsom toewijsbaar is (75% van € 143,24).
2.14.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 12 oktober 2023 om 13:30 uurzodat NS Reizigers alsnog een bewijs van de overboeking over kan leggen dan wel kan aangeven wanneer en naar welke rekening het bedrag is overgemaakt;
3.2.
bepaalt dat [gedaagde] op een nog te bepalen rolzitting in de gelegenheid wordt gesteld om schriftelijk aan te geven of zij de betaling daadwerkelijk heeft ontvangen;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
38671