ECLI:NL:RBROT:2023:8141

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
c/10/659327
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met aanhouding van overige verzoeken

Op 6 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, betreffende de minderjarige [kind01]. De kinderrechter heeft een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de periode tot 1 augustus 2023, na een mondelinge behandeling waarin de ouders en de GI aanwezig waren. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, waarbij zij hun zorgen over de huidige situatie en de plaatsing van [kind01] naar voren hebben gebracht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de veiligheid van [kind01] in de thuissituatie, maar dat er onvoldoende gronden zijn om het verzoek van de GI voor de gehele verzochte periode toe te wijzen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk een werkdag voor de volgende zitting te rapporteren over de actuele stand van zaken. De zaak zal op 24 juli 2023 opnieuw worden behandeld, waarbij de kinderrechter de belanghebbenden heeft opgeroepen om aanwezig te zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/659327 / JE RK 23-1362 A
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [kind01] ,
advocaat: mr. S. Epema, kantoorhoudende te Rotterdam,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01]en
[naam02],
hierna te noemen: de ouders, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. Ben Ahmed, kantoorhoudende te Rotterdam,

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 juni 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van
5 juli 2023.
1.2.
Op 6 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [kind01] bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders bijgestaan door hun advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam03] en [naam04] .
1.3.
De kinderrechter heeft [kind01] voorafgaand aan de mondelinge behandeling naar haar mening gevraagd. [kind01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter in het bijzijn van haar advocaat.

2..De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] verblijft op een gesloten groep bij [naam instelling01] .
2.3.
Bij beschikking van 9 mei 2023 is [kind01] voorlopig onder toezicht gesteld.
2.4.
Bij beschikking van 15 juni 2023 is [kind01] onder toezicht gesteld tot 15 juni 2024.
2.5.
Bij beschikking van 13 juni 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende [kind01] verleend voor de duur van vier weken.
2.6.
Bij beschikking van 15 juni 2023 heeft de kinderrechter een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend tot 11 juli 2023 en het overig verzochte aangehouden.

3..Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI heeft (oorspronkelijk) verzocht om betreffende [kind01] een machtiging te verlenen voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden. De periode tot 11 juli 2023 is op 15 juni 2023 al toegewezen. Er moet nu nog over het resterende deel tot 15 september 2023 beslist worden.
De GI heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Nadat zich een incident op de groep had voorgedaan, heeft [naam instelling01] besloten om [kind01] naar een andere groep te plaatsen om haar veiligheid te kunnen waarborgen. De GI vond deze groep niet passend voor [kind01] . [naam instelling01] heeft daarop met [kind01] overlegd en besloten is om [kind01] weer terug te plaatsen naar haar oude groep. Er zijn regels gemaakt, zodat er geen contact is tussen [kind01] en de jongen waarmee een incident is geweest. Een open meidengroep bij Fier zou passend zijn voor [kind01] . Er is op dit moment alleen plaats bij Fier in Leeuwarden; Fier in Capelle heeft geen plaats beschikbaar. Indien er een plekje beschikbaar komt in Capelle zou [kind01] vanuit Fier Leeuwarden naar Fier Capelle kunnen doorstromen. In het voortraject is gekeken naar een plaatsing bij opa en oma in [plaats01] . Daaruit kwam dat een plaatsing bij opa en oma niet veilig is. Ondanks de zorgen die er zijn over de huidige plek van [kind01] is de gesloten groep bij [naam instelling01] voor nu de beste plek voor haar. Het LEC heeft onderzoek gedaan naar de (on)veiligheid van de vader. Het LEC concludeert dat er een verhoogd risico is op eer-gerelateerd geweld. Verder ziet de GI dat de zussen elkaar negatief versterken in elkaars gedrag en mening. Het is van belang dat [kind01] behandeling krijgt. De GI heeft zorgen dat [kind01] terugvalt in de situatie van voor de plaatsing als ze naar de opa en oma en de ouders gaat. Bij de GI is bekend dat de huidige hulpverlening in het gezin niet werkt, omdat er steeds incidenten waren en afspraken werden afgezegd. Het is geen werkbare situatie thuis. Ook heeft de GI geen vertrouwen in de thuissituatie, nu de vader in een gesprek niet de zorgen erkent. Op deze manier kan de GI niet verder met de ouders. [kind01] is aangemeld voor therapieën bij [naam instelling01] . De GI wil ook graag een andere plaats voor [kind01] , maar is afhankelijk van de beschikbare plekken.

4..De standpunten

4.1.
Door en namens de ouders wordt tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de GI. Het is niet goed wat [kind01] en haar jongere zus [naam05] hebben gedaan, maar de ouders hebben in de communicatie met de meiden aangegeven dat ze moesten luisteren en niet moesten weglopen. De ouders hebben veel spanningen en stress gekregen van de huidige situatie. De ouders willen hulp en hebben verschillende mogelijkheden, zodat de meiden weer thuis kunnen wonen. Zo kan de vader weggaan uit de woning en de opa en oma kunnen bij de moeder in de woning blijven. Ook staan de ouders achter een plaatsing van [kind01] en [naam05] bij de opa en oma in [plaats01] . [kind01] en [naam05] realiseren zich heel goed dat opa en oma de regie hebben. De ouders willen een kans krijgen om het op te lossen. De opa en oma zijn op dit moment ook al in de woning van de ouders om de moeder te ondersteunen met de opvoeding en verzorging van de andere kinderen. Het netwerk is betrokken bij het gezin. Ondanks dat er door de GI veel gesproken wordt over de onveiligheid die de vader in de thuissituatie zou creëren, is er in de afgelopen tijd niks voor aangeboden. Daarbij heeft de vader een intakegesprek gehad bij de Waag in Dordrecht en morgen heeft hij een gesprek bij de Waag in Rotterdam, waarna zijn behandeling begint. Verder zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat het LEC onderzoek is gestart en wat daaruit is gekomen. Op dit moment kunnen [kind01] en [naam05] niet profiteren van de hulpverlening die is geïndiceerd, omdat zij zich niet veilig en fijn voelen op de plek waar zij nu verblijven. [kind01] en [naam05] willen graag naar huis en in september weer starten op school. Het is van belang dat de GI met de ouders gaat kijken wat mogelijk is bij de ouders. De ouders zijn bereid om mee te werken aan de hulpverlening en te kijken naar alternatieven. De komende weken kunnen gebruikt worden om het contact weer op te bouwen met [kind01] en [naam05] en te kijken of [kind01] en [naam05] weer naar huis kunnen of dat de opa en oma erbij betrokken moeten worden.
4.2.
Namens [kind01] wordt tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [kind01] zich onveilig voelt op de huidige plek bij [naam instelling01] . Er moet een balans worden opgemaakt welk verblijf voor [kind01] het meest passend is. Het is een gemiste kans dat de GI niet inhoudelijk het gesprek met [kind01] is aangegaan, omdat niet alle geschetste zorgen kloppen. Het ging in het verleden niet goed met [kind01] , omdat zij zich niet hield aan afspraken. [kind01] is zich daar nu ook bewust van. Gezien een gesloten plaatsing schadelijke effecten kan hebben en [kind01] zich niet veilig voelt op de groep is het de vraag of een gesloten plaatsing nog steeds noodzakelijk is en of er nog steeds een risico is op het onttrekken aan zorg. [kind01] heeft behandeling nodig, maar krijgt dat op dit moment nog niet. [kind01] was gemotiveerd voor Fier in Capelle, maar Fier in Leeuwarden vindt zij te ver van haar familie vandaan. Verder is kwalijk dat het LEC blijkbaar een oordeel heeft gegeven op basis van het dossier, zonder dat met de ouders is gesproken. Het is van belang dat er veel kritischer wordt gekeken naar alternatieven. [kind01] kan bij de moeder gaan wonen, waarbij de vader uit de woning gaat. Ook kan [kind01] bij de opa en oma in Amsterdam gaan wonen. De GI heeft nog niet gekeken naar deze alternatieven.

5..De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan nog sprake.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [kind01] een onrustige en instabiele jeugd heeft gekend. Sinds mei 2023 was zij geplaatst in een crisisopvang, omdat er grote zorgen waren over haar veiligheid in de thuissituatie bij de ouders. Er zou sprake zijn van verbale en fysieke agressie en van middelengebruik door de vader. De angst die [kind01] voor de vader toont, lijkt volgens de gedragswetenschapper oprecht. Ook waren er zorgen over het zelfbepalende en seksueel wervende gedrag van [kind01] . Daarnaast liep zij regelmatig weg. [kind01] lijkt weinig probleem-inzicht te hebben.
Op 13 juni 2023 is naar aanleiding van de ernstige zorgen een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp verleend.
De kinderrechter is van oordeel dat enerzijds voornoemde zorgen nog onverminderd aanwezig zijn, maar dat er anderzijds op dit moment onvoldoende gronden zijn om het aangehouden deel van het verzoek van de GI voor de gehele verzochte periode toe te wijzen. De vraag is of de plek waar [kind01] nu verblijft het meest in haar belang is. Na een incident op de groep verblijft zij daar opnieuw, samen met de jongen die bij dit incident betrokken was. Er lijkt bij de instelling en bij de GI sprake van handelingsverlegenheid. De gedragswetenschapper heeft daarnaast de vraag opgeworpen of [kind01] niet beter in een meisjesgroep kan verblijven.
Gezien vorenstaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen tot
1 augustus 2023, en niet langer, en het overige verzochte aanhouden tot hierna te noemen datum. Het is van groot belang dat onderzocht wordt welke verblijfplek, gezien alles wat speelt, het meest in het belang van [kind01] is.
5.3.
De GI wordt verzocht uiterlijk een werkdag voor de hierna te noemen zittingsdatum te rapporteren (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. S. Ben Ahmed en mr. S. Epema) over de actuele stand van zaken op dat moment.

6..De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor [kind01] voor de periode tot 1 augustus 2023;
en alvorens verder te beslissen:
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat het verhoor van [kind01] , de GI, de ouders, mr. S. Ben Ahmed en mr. S. Epema zal plaatsvinden op
24 juli 2023 om 10.00uur in het gerechtsgebouw
Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de ouders,
mr. S. Ben Ahmed en mr. S. Epema;
gelast de oproeping van [kind01] tegen voornoemde dag en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk
een werkdagvoor de genoemde zittingsdatum de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023, in aanwezigheid van C.D. Hengst als griffier, en op schrift gesteld op 19 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.