ECLI:NL:RBROT:2023:8280
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag afvalstoffenheffing en bewijsvoering van stortingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de aanslag afvalstoffenheffing die hem was opgelegd door de heffingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling. De aanslag, die betrekking had op het belastingjaar 2021, bedroeg in totaal € 30,60, gebaseerd op 20 stortingen van restafval. Eiser betwistte de hoogte van de aanslag en voerde aan dat hij als alleenstaande niet in staat was om 20 zakken restafval per jaar te produceren. Hij stelde dat mogelijk stortingen van GFT-afval ten onrechte als stortingen van restafval waren geregistreerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de relevante periode eigenaar was van de woning en belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de geregistreerde stortingen niet hadden plaatsgevonden of door een ander waren gedaan. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht had opgelegd en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Eiser kreeg geen gelijk en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.