ECLI:NL:RBROT:2023:8406

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
C/10/647408 / HA ZA 22-899
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot financiële administratie en bankomgeving van aandeelhouders in geschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen aandeelhouders van een besloten vennootschap. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Elkhuizen, vordert toegang tot de financiële administratie en bankomgeving van de vennootschap, [gedaagde 2], en haar dochterondernemingen, [gedaagde 3] en [gedaagde 4]. De vordering is gebaseerd op een aandeelhoudersovereenkomst die onder andere bepaalt dat aandeelhouders recht hebben op inzage in de financiële administratie. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat eiseres geen spoedeisend belang had bij deze vordering, maar in een parallelle procedure is vastgesteld dat eiseres haar aandelen moet aanbieden aan de andere aandeelhouders, wat haar belang bij toegang tot de informatie vergroot. De rechtbank oordeelt dat eiseres recht heeft op toegang tot de financiële administratie en bankrekeningen van [gedaagde 2] en haar dochterondernemingen. De rechtbank wijst de vordering tot toegang tot andere systemen af, omdat deze niet relevant zijn voor de financiële situatie van de vennootschap. De rechtbank legt een dwangsom op voor het geval de gedaagden niet voldoen aan de toegangseisen. Daarnaast wordt de vordering tot nakoming van een bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst afgewezen, omdat eiseres niet kan aantonen dat zij schade heeft geleden door het aannemen van personeel zonder goedkeuring. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 6 september 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/647408 / HA ZA 22-899
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. M.J. Elkhuizen te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
gedaagde,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats 4] ,
gedaagde,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 4],
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat gedaagden 1 tot en met 4 mr. J.P. van Veenendaal te Rotterdam.
Eiseres wordt hierna [eiseres] genoemd. Gedaagden worden aangeduid als [gedaagde 2] , [gedaagde 1] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] . Als gedaagden 2 tot en met 4 tezamen bedoeld zijn worden zij aangeduid als [gedaagde 2] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende incidentele vordering ex artikel 223 en 222 Rv van 1 november 2022, met producties 1 tot en met 9;
  • de conclusie van antwoord in incidenten, met producties 1 tot en met 11;
  • het vonnis in incident van 22 februari 2023;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] , met producties 1 tot en met 12;
  • de mondelinge behandeling van 3 juli 2023 en de daarbij door partijen overgelegde spreekaantekeningen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde 1] hebben op 5 juni 2014 [gedaagde 2] en haar twee dochterondernemingen [gedaagde 4] en [gedaagde 3] opgericht. Op dat moment waren [eiseres] en [gedaagde 1] ieder voor 50% aandeelhouder van [gedaagde 2] . Zij waren ook de (gezamenlijk bevoegde) bestuurders van [gedaagde 2] . [gedaagde 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde 4] en [gedaagde 3] .
2.2.
Op 21 juni 2016 heeft Eurobalance B.V. (hierna: Eurobalance) een aandelenbelang van 10% in [gedaagde 2] verworven. Sindsdien houden [eiseres] en [gedaagde 1]
Holding ieder 45% van de aandelen in [gedaagde 2] .
2.3.
Op 21 juni 2016 hebben Eurobalance, [eiseres] en [gedaagde 1] een aandeelhoudersovereenkomst (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst) gesloten. In de Aandeelhoudersovereenkomst is onder meer opgenomen:
- artikel 2.3 dat een overzicht bevat van besluiten over onderwerpen, waarvoor (feitelijk) de instemming van alle aandeelhouders van [gedaagde 2] vereist is, waaronder “het aanstellen en het ontslaan van personeel” (sub v.);
- artikel 4.2 sub a dat ziet op situaties waarin een aandeelhouder verplicht is zijn aandelen aan te bieden aan de andere aandeelhouders en de wijze waarop de koopprijs wordt bepaald (hierna: de aanbiedingsverplichting)
- artikel 4.2 sub b dat bepaalt dat niet naleving van artikel 2.3 sub v leidt tot verschuldigdheid van een boete van € 2.500,- aan de overige aandeelhouders;
- artikel 6 dat luidt: “Partijen zullen bewerkstelligen dat Eurobalance, Saglambilek en Verhoek te allen tijde volledig directe toegang hebben tot en inzicht hebben in de financiële administratie en bankrekeningen, zowel via internet als anderszins”;
- artikel 10 inzake het aanstellen van een onafhankelijke adviseur en het geven van een bindend advies in geval van een impasse in de besluitvorming door de aandeelhouders (hierna: de impasseregeling).
2.4.
Bij brief van 25 augustus 2020 hebben [gedaagde 1] en Eurobalance aan [eiseres] medegedeeld dat [eiseres] heeft verzuimd een materiële bepaling van de aandeelhoudersovereenkomst na te leven en dat zij daarom op grond van artikel 4.2 onder a. van de aandeelhoudersovereenkomst verplicht is om haar aandelen in [gedaagde 2] aan te bieden aan de Eurobalance en [gedaagde 1] .
2.5.
Eind 2020 is op een buitengewone vergadering van aandeelhouders van [gedaagde 2] besloten ontslag te verlenen aan [eiseres] als statutair bestuurder van [gedaagde 2] . [eiseres] heeft eind december 2020 in dat beslag berust. [gedaagde 1] is nu de enig bestuurder van [gedaagde 2] .
2.6.
[gedaagde 1] en Eurobalance hebben bij deze rechtbank (onder zaak- en rolnummer 596793 HA ZA 20-487) een procedure aangespannen tegen [eiseres] . In die procedure vorderen [gedaagde 1] en Eurobalance onder meer nakoming door [eiseres] van een op grond van de Aandeelhoudersovereenkomst op haar rustende verplichting tot aanbieding van haar aandelen in [gedaagde 2] . In reconventie vordert [eiseres] in die procedure dat [gedaagde 1] /Eurobalance hun aandelen in [gedaagde 2] aan [eiseres] aanbieden en de informatieverplichting van artikel 6 van de Aandeelhoudersovereenkomst nakomen. Die zaak en de onderhavige zaak zijn gelijktijdig behandeld.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(vordering 1 tot en met 5 betreffen de vorderingen in het incident waarover bij vonnis in incident van 22 februari 2023 is beslist; opmerking rechtbank)
6. [gedaagde 2] c.s. en [gedaagde 1] als bestuurder van [gedaagde 2] en indirect bestuurder van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , te gebieden, om [eiseres] de toegang tot financiële administratie en bankomgeving van [gedaagde 2] c.s. te geven, door binnen 5 werkdagen na vonnis:
i. aan [eiseres] dezelfde toegangsrechten in de boekhoudsoftware te geven als de toegangsrechten die de boekhouder van [gedaagde 2] c.s. heeft (ook als die software in de toekomst verandert);
ii. aan [eiseres] online toegang te geven tot het projectmanagement-systeem / CRMsysteem;
iii. aan [eiseres] online toegang te geven tot de facturatiesystemen van [gedaagde 2] c.s.; en
iv. aan [eiseres] online toegang te geven tot de volledige bankomgeving van [gedaagde 2] c.s., zodat [eiseres] in ieder geval inzage heeft in alle (historische) bankmutaties,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding van dit gebod en € 5.000,- per dag dat de overtreding voortduurt;
7. [gedaagde 1] , als bestuurder van [gedaagde 2] c.s., te gebieden tot nakoming van artikel 2.3 sub v van de Aandeelhoudersovereenkomst, in die zin dat direct noch indirect personeel wordt aangenomen door [gedaagde 2] c.q. [gedaagde 3] zonder de voorafgaande goedkeuring van de aandeelhouders in [gedaagde 2] zoals bedoeld in artikel 2.3 van de Aandeelhoudersovereenkomst (dat wil zeggen: ten minste 91% van de aandeelhouders moeten voor dit voorgenomen bestuursbesluit stemmen), een ander op straffe van een dwangsom van € 50.000,-;
8. [gedaagde 1] te veroordelen om binnen vijf werkdagen een bedrag van € 7.500,- aan contractuele boete aan [eiseres] te betalen vanwege handelen in strijd met artikel 2.3 sub v van de Aandeelhoudersovereenkomst, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening;
9. [gedaagde 1] te veroordelen in de proceskosten in de hoofdzaak en, subsidiair, [gedaagde 2] c.s. te veroordelen in de proceskosten, nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Het verweer van [gedaagde 1] strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar vorderingen, althans tot afwijzing van haar vorderingen, met veroordeling van [eiseres] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
3.3.
Het verweer van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] strekt ertoe [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan. [gedaagde 2] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. [gedaagde 2] c.s. verzoeken [eiseres] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen in de proces- en nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak hangt samen met een andere, tussen dezelfde partijen bij deze rechtbank aanhangige procedure (zie 2.6). In de andere procedure staat de aanbiedingsverplichting van artikel 4 van de Aandeelhoudersovereenkomst centraal. In het vonnis dat in die zaak op dezelfde datum als dit vonnis wordt gewezen, is - kort gezegd - beslist dat op [eiseres] de verplichting rust om zijn aandelen in [gedaagde 2] aan te bieden aan de twee andere aandeelhouders, [gedaagde 1] en Eurobalance.
Inzage [eiseres] in financiële administratie en bankrekeningen
4.2.
Met deze procedure wil [eiseres] in de eerste plaats toegang krijgen tot de (financiële) administratie en bankrekeningen van [gedaagde 2] c.s. Eerder nog werd over diezelfde vordering in incident geoordeeld dat [eiseres] daarbij geen spoedeisend belang had. In de parallelle zaak wordt beslist dat [eiseres] haar aandelen in [gedaagde 2] moet aanbieden en moet meewerken aan de procedure van artikel 4 van de aandeelhoudersovereenkomst om tot waardering van die aandelen te komen. Dat betekent dat [eiseres] thans wel belang heeft bij toegang tot de informatie waarop zij op grond van de Aandeelhoudersovereenkomst recht heeft. Immers, [eiseres] zal zich een redelijk beeld moeten kunnen vormen van de financiële situatie van [gedaagde 2] , om de juistheid van hetgeen in het kader van de waardering van de aandelen aan de bindend adviseur wordt voorgelegd te kunnen beoordelen.
4.3.
Artikel 4 van de Aandeelhoudersovereenkomst verplicht partijen, waaronder blijkens de kop van dat document [gedaagde 2] , Eurobalance, [gedaagde 1] en [eiseres] moeten worden begrepen, te bewerkstelligen dat Eurobalance, [gedaagde 1] en [eiseres] toegang hebben tot en inzicht hebben in de financiële administratie en bankrekeningen. Hoewel de Aandeelhoudersovereenkomst daar niet duidelijk over is, ligt het voor de hand dat het daarbij gaat om de financiële administratie en bankrekeningen van [gedaagde 2] . Van die vennootschap zijn Eurobalance, [gedaagde 1] en [eiseres] immers aandeelhouder. Het spreekt evenwel voor zich dat [gedaagde 2] daarbij ook inzicht zal moeten geven in de financiële situatie van haar beide dochterondernemingen [gedaagde 4] en [gedaagde 3] , waarmee de onderneming feitelijk wordt gedreven. Ook ten aanzien van die vennootschappen zal de vordering tot toegang en inzage daarom worden toegewezen.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt met toewijzing van het onder 6 I en IV gevorderde aan [eiseres] toegang gegeven tot de financiële administratie en bankrekeningen. Voor toewijzing van de vordering tot het geven van toegang tot de systemen door [eiseres] genoemd onder II en III van haar vorderingen is geen plaats. Uit de benaming van die systemen (projectmanagementsysteem en facturatiesysteem) en hetgeen [gedaagde 1] daarover naar voren heeft gebracht, moet worden opgemaakt dat die systemen andere informatie bevatten en niet de financiën van de onderneming betreffen.
4.5.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] zullen dus worden geboden om [eiseres] toegang te geven tot de boekhoudsoftware van [gedaagde 2] c.s. en de bankomgeving van [gedaagde 2] c.s. op de wijze als in de beslissing vermeld. De termijn waarbinnen zij dit dienen te doen wordt gesteld op 20 dagen na dit vonnis.
4.6.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, maar daaraan wordt een maximum gekoppeld van € 200.000,-.
Nakoming artikel 2.3 sub v van de aandeelhoudersovereenkomst
4.7.
[eiseres] wordt, als gezegd, in de parallelle zaak veroordeeld tot medewerking aan het aanbieden van zijn aandelen in [gedaagde 2] op grond van artikel 4 van de Aandeelhoudersovereenkomst. Aangenomen moet worden dat dat ertoe leidt dat [eiseres] binnen redelijk korte tijd geen aandeelhouder meer is. Het is in het belang van [gedaagde 2] , en daarmee ook van [eiseres] , dat [gedaagde 2] in de tussenliggende periode kan blijven ondernemen. Daarbij hoort ook het in het vennootschappelijk belang van [gedaagde 2] ontslaan of aantrekken van personeel. Niet gebleken is dat [eiseres] schade heeft geleden door de personeelsmutaties die in de voorliggende periode zijn doorgevoerd door [gedaagde 2] . Dat dat in de toekomst wel te verwachten is, is niet aannemelijk gemaakt. Voor een gebod tot nakoming van artikel 2.3 sub v is in de gegeven omstandigheden dan ook geen plaats.
Boete wegens niet naleving artikel 2.3 sub v van de aandeelhoudersovereenkomst
4.8.
Niet in geschil is dat in of rond september 2022 personeel is aangenomen door [gedaagde 3] zonder dat daaraan goedkeuring van alle aandeelhouders van [gedaagde 2] vooraf ging. In de andere procedure is evenwel vastgesteld dat op [eiseres] al sinds circa twee jaar daarvoor de verplichting is komen te rusten om zijn aandelen in [gedaagde 2] aan te bieden aan [gedaagde 1] en Eurobalance. Aangenomen met worden dat als [eiseres] overeenkomstig die verplichting had gehandeld, hij in 2022 toen deze kwestie speelde geen aandeelhouder meer was geweest. Bovendien staat als onbetwist vast dat [eiseres] bekend was met het aannemen van het bedoelde personeel en in de gelegenheid is gesteld zich tijdens de proeftijd uit te laten over het nieuwe personeel, van welke gelegenheid [eiseres] geen gebruik heeft gemaakt. Onder deze omstandigheden is het beroep van [eiseres] op schending van artikel 2.3 sub v van de Aandeelhoudersovereenkomst en de daarmee samenhangende boetebepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De vordering tot betaling van de boete door [gedaagde 1] wordt daarom afgewezen.
proceskosten
4.9.
Nu partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. Iedere partij dient de eigen kosten te dragen.

5.De beslissing

De rechtbank,
5.1.
gebiedt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] om [eiseres] toegang tot de financiële administratie en bankomgeving van [gedaagde 2] c.s. te geven door binnen 20 dagen:
1. aan [eiseres] dezelfde rechten toegangsrechten in de boekhoudsoftware te geven als de toegangsrechten die de boekhouder van [gedaagde 2] c.s. heeft;
2. aan [eiseres] online toegang te geven tot de volledige bankomgeving van [gedaagde 2] c.s. zodat [eiseres] inzage heeft in alle (historische) bankmutaties;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- als aan dit gebod niet wordt voldaan en van € 5.000,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 200.000,-;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.
[1861/1729]