ECLI:NL:RBROT:2023:8762
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De eiser ontving sinds 16 juli 2020 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). De gemeente heeft de bijstandsuitkering van eiser ingetrokken per 16 juli 2020 en een bedrag van € 20.470,80 teruggevorderd, omdat eiser niet voldeed aan de inlichtingenplicht. Eiser had geweigerd om bankafschriften in te leveren, ondanks herhaalde verzoeken van de gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 31 december 2020 een bedrag van € 21.218,- op zijn bankrekening had staan, wat hoger was dan de voor hem geldende vermogensvrijlating. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
Eiser heeft betoogd dat hij de inlichtingenplicht niet heeft geschonden en dat het niet inleveren van bankafschriften geen schending oplevert. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de schending van de inlichtingenplicht wel degelijk van toepassing is, omdat eiser niet heeft gemeld dat hij beschikte over meer vermogen dan het vrij te laten vermogen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van het teveel betaalde bedrag terecht zijn. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij recht had op bijstand, en zijn beroep is ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor schadevergoeding.