ECLI:NL:RBROT:2023:8861

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
10548381
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een executeur in een erfrechtelijke procedure met wantrouwen als grondslag

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van een executeur van een nalatenschap. De zaak betreft de erfgenamen van de overleden erflaatster, die in oktober 2022 is overleden. De verzoeker, [voornaam verzoeker01], en de verweerster, [voornaam verweerster01], zijn de kinderen van de erflaatster en hebben dezelfde achternaam, wat hen in deze procedure onderscheidt door hun voornamen. De verweerster was benoemd als executeur, maar is in een eerdere beschikking geschorst en vervangen door mr. A.C. de Bakker als waarnemend executeur.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 31 augustus 2023, waarbij verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder een verzoekschrift met bijlagen en een verweerschrift. De kantonrechter heeft beoordeeld of er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de verweerster als executeur, waarbij wantrouwen jegens de executeur als een mogelijke reden werd overwogen. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende feiten waren die het wantrouwen van de verzoeker jegens de verweerster konden onderbouwen, waaronder financiële transacties die vragen opriepen over de handelwijze van de verweerster.

De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten om de verweerster te ontslaan als executeur en mr. A.C. de Bakker aan te stellen als nieuwe executeur. Tevens is bepaald dat de verweerster rekening en verantwoording moet afleggen aan de nieuwe executeur en dat de proceskosten door beide partijen zelf gedragen moeten worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10548381 VZ VERZ 23-6612
datum uitspraak: 22 september 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01],
woonplaats: [woonplaats01] (gemeente [gemeente01] ),
verzoeker,
gemachtigde: mr. M. Boender-Radder,
tegen
[verweerster01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. G.W.J. van Dijke.
De partijen hebben dezelfde achternaam en het gebruik daarvan onderscheidt hen dus niet. Zij worden hierna daarom bij hun eerste voornaam ‘ [voornaam verzoeker01] ’ en ‘ [voornaam verweerster01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, met (uiteindelijk) 20 bijlagen;
  • de beschikking van 13 juni 2023;
  • het verweerschrift, met 9 bijlagen;
  • de brief van waarnemend executeur mr. A.C. de Bakker van 23 augustus 2023.
1.2.
Op 31 augustus 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen, hun gemachtigden en waarnemend executeur mr. A.C. de Bakker besproken.

2.De beoordeling

2.1.
Op 31 oktober 2022 overleed in Capelle aan den IJssel [erflaatster01] (hierna: ‘erflaatster’). [voornaam verzoeker01] en [voornaam verweerster01] zijn de kinderen en de erfgenamen van erflaatster. [voornaam verweerster01] is executeur van de nalatenschap van erflaatster, maar zij is in de beschikking van 13 juni 2023 als zodanig geschorst en als waarnemend executeur van de nalatenschap is mr. A.C. de Bakker benoemd. Het gaat nu om de vraag of aanleiding bestaat [voornaam verweerster01] (definitief) als executeur van de nalatenschap te ontslaan.
2.2.
De kantonrechter kan een executeur ontslaan als daar ‘gewichtige redenen’ voor zijn (artikel 4:149 lid 2 Burgerlijk Wetboek). Het is vaste rechtspraak dat wantrouwen jegens of een ernstig gebrek aan vertrouwen in de executeur een gewichtige reden voor ontslag op kan leveren. Dit wantrouwen moet wel ernstig, gemeend en op feiten gebaseerd zijn.
2.3.
Voor wantrouwen als bedoeld onder 2.2. is het niet per definitie nodig dat er iets ‘groots’ is gebeurd dat tot dit wantrouwen heeft geleid. Ook iets kleins, of een aantal op zichzelf bezien kleine dingen, kan dat wantrouwen voeden en, al dan niet in combinatie met elkaar of de uit de reeks op zichzelf bezien kleine dingen (mogelijk) te trekken conclusies, leiden tot het oordeel dat dit wantrouwen ernstig, gemeend en op feiten gebaseerd is en tot ontslag van in dit geval [voornaam verweerster01] moet leiden.
2.4.
Als het bijvoorbeeld zo is dat erflaatster, zoals [voornaam verweerster01] zegt onder nummer 18 van het verweerschrift, op haar sterfbed tegen haar zei: ‘Ga alsjeblieft nog op mijn kosten met de familie met Kerst uit eten’, en [voornaam verweerster01] boekt een week na het overlijden van erflaatster van de rekening van erflaatster € 3.000,00 over naar haar eigen rekening met als omschrijving ‘ [naam omschrijving01] ’, zonder dat dit in het testament staat, dan is dat, voor de leek die [voornaam verweerster01] als executeur zegt te zijn, niet slim, dat geeft ze zelf ook toe, maar op zichzelf bezien is dit onvoldoende om tot ernstig, gemeend en op feiten gebaseerd wantrouwen van [voornaam verzoeker01] jegens [voornaam verweerster01] te leiden.
2.5.
Als het daarnaast bijvoorbeeld even duurt voordat [voornaam verweerster01] de bankafschriften van erflaatster bij elkaar heeft, dan is ook dat op zichzelf bezien van geringe betekenis. Er is na een overlijden immers van alles te regelen en dat de afwikkeling van deze nalatenschap haast had blijkt niet. Een begin van wantrouwen ontstaat echter wel als [voornaam verzoeker01] , zoals hij stelt, omdat het hem te lang duurt, zelf contact met de bank opneemt en hij de bankafschriften korte tijd later ontvangt. De vraagt komt dan op waarom dit [voornaam verweerster01] zoveel tijd kost. Zij legt niet (voldoende) uit waarom dit haar meer tijd kostte dan het [voornaam verzoeker01] kennelijk heeft gekost.
2.6.
Als dan vervolgens uit de bankafschriften blijkt dat van de rekening van erflaatster door de jaren heen, na het overlijden van de vader van partijen in 2015, grote bedragen naar [voornaam verweerster01] zijn gegaan, dan is het voorstelbaar dat [voornaam verzoeker01] zich, in combinatie met ‘ [naam omschrijving01] ’ en het feit dat het even duurde voor hij de afschriften had, afvraagt: ‘Waar is [voornaam verweerster01] mee bezig (geweest)?’ Temeer ook omdat [voornaam verweerster01] niet betwist dat erflaatster op zijn minst gul voor haar is geweest, ruim guller in ieder geval dan voor [voornaam verzoeker01] , zonder dat [voornaam verzoeker01] daar tijdens het leven van erflaatster van wist (‘Moeder wilde dat niet’, aldus [voornaam verweerster01] op de zitting) en ook zonder dat [voornaam verweerster01] , als executeur, daar meteen open kaart over heeft gespeeld. Of sprake is geweest van ‘financieel ouderenmisbruik’, waarvan het volgens [voornaam verzoeker01] de schijn heeft, is geen vraag die in deze zaak beantwoord gaat worden. De kantonrechter is echter wel van oordeel dat de combinatie van dingen ( [naam omschrijving01] , bankafschriften die op zich laten wachten en dan wat blijkt uit de afschriften), bij [voornaam verzoeker01] tot ernstig, gemeend en op feiten gebaseerd wantrouwen jegens [voornaam verweerster01] heeft kunnen leiden. Dat wantrouwen is een gewichtige reden om [voornaam verweerster01] als executeur te ontslaan.
2.7.
Mr. A.C. de Bakker heeft zich bereid verklaard zijn taak als waarnemend executeur als executeur voort te zetten. De executeur mag voor zijn werkzaamheden € 280,00 per uur rekenen, exclusief omzetbelasting, te voldoen uit de nalatenschap. [voornaam verweerster01] moet op grond van artikel 4:151 Burgerlijk Wetboek rekening en verantwoording van haar beheer afleggen aan mr. A.C. de Bakker. De kantonrechter zal onder de beslissing vaststellen dat zij dit moet doen en dit omvat de verzoeken IV en V van [voornaam verzoeker01] . Er is inmiddels contact geweest tussen De Bakker en [voornaam verweerster01] zo begrijpt de kantonrechter. Er mag vanuit gegaan worden dat [voornaam verweerster01] haar medewerking aan De Bakker (blijft) verlenen, net zoals [voornaam verzoeker01] dat uiteraard moet doen.
2.8.
[voornaam verzoeker01] en [voornaam verweerster01] zijn broer en zus. De kantonrechter ziet daarin aanleiding te bepalen dat ieder van hen de eigen proceskosten betaalt.
2.9.
Deze beschikking wordt zoals [voornaam verzoeker01] vraagt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontslaat [verweerster01] als executeur van de nalatenschap van [erflaatster01] en benoemt in haar plaats tot executeur van de nalatenschap mr. A.C. de Bakker uit Hendrik-Ido-Ambacht;
3.2.
stelt vast dat [verweerster01] op grond van artikel 4:151 Burgerlijk Wetboek rekening en verantwoording over haar beheer af moet leggen aan mr. A.C. de Bakker;
3.3.
bepaalt dat mr. A.C. de Bakker voor zijn werkzaamheden als executeur van de nalatenschap € 280,00 per uur mag rekenen, exclusief omzetbelasting, te voldoen uit de nalatenschap;
3.4.
bepaalt dat [voornaam verzoeker01] en [voornaam verweerster01] ieder de eigen proceskosten betalen;
3.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
686