ECLI:NL:RBROT:2023:8884

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/10/645912 / HA ZA 22-812
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een geldleningsovereenkomst en beoordeling van de rechtsgeldigheid daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres01] en [gedaagden]. [eiseres01] vordert betaling van een bedrag van € 747.522,47 van [gedaagden], die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor deze vordering. De vordering is gebaseerd op een geldleningsovereenkomst die op 10 september 2020 is gesloten tussen [eiseres01] en [gedaagde01]. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van dwaling of strijd met de openbare orde of goede zeden. Wel is de ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over hoe zij denken dat er moet worden afgerekend, met als uitgangspunt dat het onaanvaardbaar is om onverkort vast te houden aan de overeenkomst. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645912 / HA ZA 22-812
Vonnis van 20 september 2023
in de zaak van
[eiseres01],
gevestigd in Ridderkerk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Wareman te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde01] ,

gevestigd in Diepenveen,
2.
[gedaagde02],
gevestigd in Rotterdam,
3.
[gedaagde03],
wonend in Rotterdam,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A.A. Marcus te Capelle aan den IJssel.
Partijen zullen hierna [eiseres01] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 oktober 2022, met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • de brief van 10 maart 2023 van de rechtbank, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 8 mei 2023 van de rechtbank met een zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
  • de akte overlegging aanvullende producties in conventie van [eiseres01] , met producties;
  • de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 27 juni 2023.
1.2.
Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank vonnis bepaald.

2.2. De feiten

2.1.
[eiseres01] is opgericht in 2005. Zij is distributeur van professionele displays en andere audiovisuele producten voor de zakelijke markt.
2.2.
De enige aandeelhouder en bestuurder van [eiseres01] is [bedrijf01] . Tot 6 september 2017 waren [bedrijf02] (hierna: [bedrijf02] ) en [bedrijf03] (hierna: [bedrijf03] ) de aandeelhouders en bestuurders van [bedrijf01] .
2.3.
De enige aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf02] is [naam01] (hierna: [naam01] ). Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf03] is [naam02] (hierna: [naam02] ).
2.4.
[gedaagde01] is opgericht in 2014. Zij houdt zich bezig met het ontwikkelen en verkopen van communicatieproducten voor openbare ruimten, onder meer ten behoeve van bewegwijzering en reclame.
2.5.
De enige aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde01] is [gedaagde02] . Enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde02] is [gedaagde03] .
2.6.
[gedaagde03] is ook (indirect) aandeelhouder en bestuurder van NGDI Operations B.V., voorheen genaamd CityBeacon Operations B.V. (hierna: CityBeacon).
2.7.
CityBeacon houdt zich bezig met de verkoop van telecomzuilen die worden geproduceerd door, onder meer, [gedaagde01] .
2.8.
In 2016, toen CityBeacon nog in de startupfase zat, kwam [gedaagde03] in contact met [naam01] en [naam02] . Zij zijn vervolgens een samenwerking aangegaan.
2.9.
[eiseres01] heeft aan [gedaagde01] verschillende bedragen verstrekt. Tussen partijen zijn ook verschillende facturen over en weer gezonden.
2.10.
Op 6 september 2017 hebben [bedrijf02] en [bedrijf03] 70% van de aandelen in het geplaatste aandelenkapitaal van [bedrijf01] verkocht en geleverd aan Midwich Limited (hierna: Midwich).
2.11.
[bedrijf02] en [bedrijf03] bleven bestuurder van [bedrijf01] en daarmee ook indirect bestuurder van [eiseres01] .
2.12.
In mei 2018 heeft CityBeacon met American Tower Corporation (hierna: ATC) een overeenkomst gesloten. Ook in 2018 heeft een samenwerkingsverband tussen [bedrijf04] (hierna: [bedrijf04] ) en CityBeacon een tender in Andorra gewonnen, ter uitvoering waarvan [bedrijf04] bij [eiseres01] 15 CityBeacons heeft gekocht voor € 750.000,00.
2.13.
Bij e-mail van 15 mei 2019 heeft [naam02] aan [gedaagde03] het volgende bericht:
“Zoals besproken willen we graag 2 projecten voor ATC factureren aan CityBeacon Operations BV, zijnde ATC 1 € 300.000 (10 stuks) in mei en ATC 2 € 312.500 (5 stuks) begin juni. We verzoeken Citybeacon Operations de beide bedragen voor 30 juni aan ons over te maken, totaal € 612.500.
Met deze mail vragen we je om een bevestiging van deze afspraak. Zodra we jouw reply ontvangen hebben, worden de volgende inkopen aan de orders gekoppeld: voor ATC 1 zal in mei de bankgarantie aan Imecon vrijvallen van € 250.000 (10 stuks) en voor ATC 2 zullen we vandaag € 300.000 aan [gedaagde01] overmaken (5 stuks order en 1 voorraad), graag ontvangen we per omgaande een factuur. Alle genoemde bedragen zijn ex. btw”
2.14.
Nadat in Andorra een wisseling van burgemeester plaatsvond, is de opdracht van [bedrijf04] aan [eiseres01] bij brief van 19 juni 2019 opgezegd. Ook ATC heeft, na vervanging van haar directie, de stekker uit het project met CityBeacon getrokken.
2.15.
In een Excel sheet van 1 november 2019, die behoort bij een e-mail van die datum van [naam02] aan, onder meer, [naam03] (Group Finance Director van Midwich; hierna: [naam03] ) staat onder meer:
“okt-18 Citybeacon received the American Tower Corp. contract for the delivery of 100 pcs Citybeacons per year
dec-18 [eiseres01] received the contract of Citybeacon to deliver 38 pcs BloX Citybeacons, [eiseres01] order at [gedaagde01] (NL licensed subcontracted manufacturer)
jan-19 [eiseres01] received the contract of Citybeacon to deliver 14 pcs Tower City Beacons (Andorra)
[eiseres01] order at [gedaagde01] ”
2.16.
Op 10 september 2020 hebben [eiseres01] en [gedaagde01] een overeenkomst gesloten, genaamd “Loan Agreement” (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is, onder meer, vermeld:
“A. The Lender [ [eiseres01] ; toevoeging rechtbank] has been willing to make a loan available to the Borrower [ [gedaagde01] ; toevoeging rechtbank]. The loan has made available to Borrower by way of multiple bank transfers in the period between 1 June 2018 and 16 May 2019.
[afbeelding bankafschrift]
(…)
3.1.1
The Borrower shall ultimately repay the Loan in full on 31 January 2021.”
2.17.
Op 18 september 2020 hebben [bedrijf02] en [bedrijf03] de resterende 30% van de aandelen in [bedrijf01] verkocht en geleverd aan Midwich.
2.18.
[bedrijf02] en [bedrijf03] zijn geen bestuurder meer van [bedrijf01] , [naam01] is dat nog wel.
2.19.
Op 19 maart 2021 hebben [eiseres01] en [gedaagde01] de overeenkomst gewijzigd. Daarbij is onder meer het volgende afgesproken:
“Parties agree that clause 3.1.1 of the Loan Agreement is hereby amended per the date of this Amended Loan Agreement to provide that the Borrower shall repay the Loan (including the accrued interest) in four instalments in accordance with the repayment schedule as stated below (the Amended Repayment Schedule). Any missed payment will immediately constitute an event of default on the outstanding balance in accordance with clause 6.1 of the Loan Agreement, which continues to apply in full.
30 April 2021
EUR 102,952.27
31 July 2021
EUR 205,904.54
31 October 2021
EUR 205,904.54
31 January 2022
EUR 293,774.76
Total
EUR 808,536.11”
2.20.
[gedaagde01] heeft vervolgens € 102.952,27 aan [eiseres01] betaald.
2.21.
Op 14 oktober 2021 is een tweede wijzigingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer vermeld:
“Parties agree that clause 3.1.1 of the Loan Agreement and clause 1.1. of the Loan Amendment Agreement are hereby amended per the date of this Second Loan Amendment Agreement to provide that the Borrower shall repay the Loan (including the accrued interest) in three instalments in accordance with the repayment schedule as stated below (the Second Amended Repayment Schedule). Any missed payment will immediately constitute an event of default on the outstanding balance in accordance with clause 6.1 of the Loan Agreement, which continues to apply in full.
31 October 2021
EUR 218,954
31 December 2021
EUR 218,954
31 January 2022
EUR 274,103
Total
EUR 712,091”
2.22.
Bij e-mail van 17 juni 2022 heeft [naam03] , sinds 27 januari 2020 (indirect) bestuurder van [eiseres01] , aan [gedaagde03] onder meer het volgende geschreven:
“Last week we discussed adjusting the loan the repayment schedule, under the loan agreement. [gedaagde01] failed to repay the loan by 31 January 2022 (as required under the repayment schedule stated in the (second) loan amendment agreement). Therefore, there is an event of default under the loan agreement.
(…)
As of 1 June 2022, the outstanding amount under the Loan Agreement is EUR 733,366.77. We now would like to amend the repayment schedule, as per the date of your reply to this email (see below), to provide for the following repayment scheme:
(…)
According to this schedule [gedaagde01] shall make the following payments:
• EUR 150,000.00 on 7 July 2022;
• EUR 100,000.00 on 30 September 2022;
• EUR 100,000.00 on 31 December 2022;
• EUR 210,000.00 on 31 March 2023; and
• EUR 214,633.54 on 30 June 2023.
(…)
Your immediate response to this letter is required and will be appreciated. Please confirm your acceptance of the above proposal by 23 June 2022.”
2.23.
Bij e-mail van 23 juni 2022 heeft [gedaagde03] hierop als volgt gereageerd:
“Thanks for our recent talks and your email below. As explained on the various calls there should be no doubt that I personally am pulling out all the stops to make this schedule.
The reality as explained earlier remains that [gedaagde01] has been affected by the Corona crisis heavily really as a force majeure event and is not able to pay any significant sums until the business is rebuild and has gained more traction in months to come. This means as presented and explained on several occasions that our other business in the group (Citybeacon) would need to feed cash towards [gedaagde01] to honour any commitment.
In it's turn Citybeacon is depending on a couple of large projects (like Dubai) to generate significant cashflow. Citybeacon has also been affected with about 2 years of setback and inability to deliver committed orders and generate meaningful income. Finally now, things have started to move and outlook is better with not only current projects but also new business coming. In other words, invoices are being send and cash is coming in finally.
So where does this leave us.
As far as [gedaagde01] is concerned this schedule would be achievable and committable to if Citybeacon is able to support [gedaagde01] 's cashflow for at least Q3-Q4 2022 (which I have committed to [gedaagde01] from Citybeacons' perspective). For 2023 [gedaagde01] should be recovered and self sustaining again to meet the plan.
So with that sidenote and context I wanted to confirm the amendment and looking forward to being able to push the funds in July as per below and keep the momentum.
Thanks for your patience in this helping us regain our breath. Much appreciated.
p.s. I do not have a lawyer as cannot pay for it so pardon my Dutch English.”
2.24.
[naam03] heeft hierop als volgt gereageerd:
“After a discussion with our legal advisors (copied) your response is considered to contain a number of caveats and that this is not sufficient to address my request on 17th June 2022.
We understand that COVID-19 has had a major negative impact on [gedaagde01] . But we cannot agree to an amendment to the loan payment schedule that is subject to a caveat, being that Citybeacon will be able to support [gedaagde01] 's cash flow.
We would therefore like to kindly ask you to give an explicit confirmation of the amendment I sent you on 17 June 2022, by replying to that email, without any caveats. Otherwise, we must conclude that you are in default under the loan agreement and we will exercise our legal rights in that regard.
Please can you reply within the next 24 hours.”
2.25.
Bij e-mail van 1 juli 2022 heeft [naam03] het volgende aan [gedaagde03] bericht:
“I have not yet received a response from you to the message below. The first payment deadline is on 7 July.
I therefore kindly request you to confirm or reject the proposal in accordance with the instructions below. If we do not receive the first payment on 7 July, we will, as already announced, proceed to exercise our rights under the agreement.”
2.26.
Bij e-mail van 1 juli 2022 heeft [gedaagde03] daarop als volgt gereageerd:
“I was just reading your mail again.
My mail earlier was to reiterate the context of current affairs.
I hereby want to confirm the proposal amendment below.”
2.27.
[gedaagde01] heeft de bedragen, zoals vermeld in het betalingsschema onder 2.22, niet aan [eiseres01] betaald.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres01] vordert, na wijziging van eis tijdens de mondelinge behandeling, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 747.522,47, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, aan [eiseres01] , te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 1 september 2022, althans vanaf de datum van de dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het geding, de beslagkosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De vorderingen tegen [gedaagde01] zijn gebaseerd op nakoming van de verbintenissen van [gedaagde01] uit de overeenkomst. De vorderingen tegen [gedaagde03] en [gedaagde02] zijn gebaseerd op onrechtmatige daad, in het bijzonder bestuurdersaansprakelijkheid.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres01] met veroordeling van [eiseres01] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden] vorderen – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de geldleningsovereenkomst van 10 september 2020 tussen [gedaagde01] en [eiseres01] nietig is, althans deze vernietigt;
[eiseres01] veroordeelt tot betaling aan [gedaagde01] van € 102.952,27, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, althans met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 30 april 2021 tot de dag van volledige betaling;
[eiseres01] beveelt de ten laste van [gedaagden] gelegde beslagen binnen vijf werkdagen na het vonnis op te heffen en opgeheven te houden, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [eiseres01] aan dat bevel geen gehoor geeft;
[eiseres01] verbiedt andere of meerdere beslagen ten laste van [gedaagden] te leggen, op straffe van een dwangsom van € 250.000,00 voor elk geval dat [eiseres01] dat verbod negeert;
[eiseres01] veroordeelt in de kosten van het geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
3.6.
[gedaagden] baseren vordering 1 op hun stelling dat aan de overeenkomst geen daadwerkelijke geldlening ten grondslag ligt, althans dat sprake is van dwaling. [gedaagden] baseren vordering 2 op onverschuldigde betaling.
3.7.
[eiseres01] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden] met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
[eiseres01] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde01] haar betalingsverbintenis uit de overeenkomst moet nakomen. Zij stelt dat [gedaagde01] op 8 juli 2022 in verzuim is geraakt, omdat zij op grond van de (laatst gewijzigde) overeenkomst uiterlijk op 7 juli 2022 € 150.000,00 aan [eiseres01] had moeten betalen. Dat heeft [gedaagde01] niet gedaan.
4.2.
[gedaagde01] betwist dat zij geld heeft geleend van [eiseres01] en voert daartoe onder meer het volgende aan.
4.3.
De bedragen die in de overeenkomst worden genoemd, zijn (voor het overgrote deel) aanbetalingen van [eiseres01] aan [gedaagde01] wegens verstrekte opdrachten in het kader van een drietal projecten (SOFTS, ATC en het project in Andorra). Er was en is geen rechtsgrond om die bedragen terug te betalen. [eiseres01] heeft in wezen het werkkapitaal van [gedaagde01] voorgefinancierd. CityBeacon gaf opdracht tot levering van producten aan [eiseres01] , die op haar beurt de vervaardiging daarvan opdroeg aan, onder meer, [gedaagde01] . Voordat [gedaagde01] fabriceerde, zond zij aan [eiseres01] een factuur voor een aanbetaling op de totale aanneemsom. Deze factuur werd door [eiseres01] voldaan, zodat [gedaagde01] de inkoop en assemblage kon financieren. [eiseres01] zond op haar beurt een factuur aan CityBeacon en CityBeacon aan de uiteindelijke koper. Omdat CityBeacon geen eigen fondsen had en dus voor betaling van de factuur van [eiseres01] afhankelijk was van betaling door de koper, nam [eiseres01] een risico door zelf wel alvast [gedaagde01] te betalen. Daarvoor kreeg [eiseres01] een riante vergoeding: zij hanteerde een opslag van 20 tot 25% over haar inkoopprijs bij [gedaagde01] in haar facturatie naar CityBeacon.
4.4.
Gelet hierop is de overeenkomst, die [eiseres01] in het kader van een overname door Midwich door haar advocaten heeft laten opstellen, volgens [gedaagden] geen juiste weergave van de werkelijke gang van zaken die aan de betalingen van [eiseres01] aan [gedaagde01] ten grondslag heeft gelegen. De overeenkomst is nietig, omdat deze niet in overeenstemming is met de feiten en de rechtsverhouding zoals die ten tijde van het ondertekenen ervan tussen partijen bestond. Subsidiair stelt [gedaagde01] dat de overeenkomst moet worden vernietigd, omdat [eiseres01] bij het doen ondertekenen ervan aan [gedaagde01] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. [eiseres01] heeft het doen voorkomen alsof ondertekening van de overeenkomst door [gedaagde01] de enige manier was om te voorkomen dat [naam02] en [naam01] door Midwich persoonlijk zouden worden aangesproken voor de bedragen die waren opgenomen in de overeenkomst. [eiseres01] heeft het doen voorkomen alsof [naam02] en [naam01] buiten hun boekje waren gegaan bij het doen van de aanbetalingen door te handelen in strijd met een "bevoegdhedenmatrix". [gedaagde01] heeft de overeenkomsten ondertekend in het, ook door [eiseres01] gewekte, vertrouwen dat op de tussen partijen gebruikelijke wijze zou worden gezocht naar vervangende afnemers voor de al geproduceerde apparatuur of vervangende financiering.
4.5.
De rechtbank oordeelt dat [eiseres01] , mede gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde01] , onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat de door [eiseres01] aan [gedaagde01] betaalde bedragen van meet af aan als lening zijn verstrekt. De termen “prepayment” en “invoice” – die ook in de overeenkomst staan, zoals weergegeven onder 2.16 – duiden niet op een geldlening. In tegendeel, die termen wijzen in de richting dat [eiseres01] de betrokken betalingen niet deed uit hoofde van een geldlening en ondersteunen, net zoals de door [gedaagde01] overgelegde facturen, het betoog van [gedaagde01] dat het ging om betalingen van facturen die [eiseres01] verschuldigd was vanwege de inkooporders die zij aan [gedaagde01] had verstrekt, in het bijzonder in verband met de opdrachten van ATC en Andorra. De stelling van [eiseres01] dat het erop lijkt dat deze facturen zijn verzonden om bepaalde betalingen administratief te kunnen verantwoorden, is door [eiseres01] niet onderbouwd. Bovendien heeft [eiseres01] erkend dat zij grote geldbedragen aan [gedaagde01] ter beschikking heeft gesteld om de werkzaamheden van CityBeacon te financieren. [eiseres01] heeft weliswaar aangevoerd dat dit soort betalingen of investeringen niet behoort tot haar activiteiten, maar dat maakt niet dat partijen hebben afgesproken dat [eiseres01] deze bedragen als lening aan [gedaagde01] zou verstrekken.
4.6.
Vervolgens moet worden geoordeeld over (de rechtsgeldigheid van) de overeenkomst. Niet in geschil is dat partijen een overeenkomst hebben ondertekend waarin staat dat [eiseres01] een lening van in totaal € 762.609,42 aan [gedaagde01] ter beschikking heeft gesteld door verschillende overschrijvingen in de periode van 1 juni 2018 tot en met 16 mei 2019 en dat partijen deze overeenkomst drie keer hebben gewijzigd.
4.7.
Allereerst het beroep op dwaling. Door [eiseres01] is niet weersproken dat [naam02] tegen [gedaagde03] heeft gezegd dat als [gedaagde03] ( [gedaagde01] ) de overeenkomst niet zou tekenen, Midwich een en ander zou verrekenen met de koopprijs van de aandelen en dat [naam02] en [naam01] dan niets aan de overname zouden overhouden. In zoverre was er geen onjuiste voorstelling van zaken bij [gedaagde01] . [gedaagde03] wist ook dat hij namens [gedaagde01] een overeenkomst van geldlening ondertekende. Er staat in de overeenkomst heel duidelijk dat de bedragen terugbetaald moeten worden aan [eiseres01] en zo heeft [gedaagde03] het ook begrepen. [gedaagde01] heeft ook daadwerkelijk een deel van het bedrag terugbetaald (zie 2.20). Er zijn geen aanwijzingen dat [gedaagde03] niet wist waarvoor hij (namens [gedaagde01] ) tekende. Ook in zoverre is er geen sprake van een onjuiste voorstelling van zaken.
4.8.
[gedaagden] hebben nog gesteld dat [gedaagde01] de overeenkomst heeft ondertekend opdat [naam02] en [naam01] niet zouden worden aangesproken op het door [eiseres01] aan [gedaagde01] betaalde bedrag. Dit zou door [eiseres01] ( [naam02] ) aan [gedaagde01] zijn voorgehouden. Nu [eiseres01] een juridische procedure is gestart tegen [naam02] , is volgens [gedaagde01] duidelijk dat zij heeft gedwaald. De rechtbank is van oordeel dat op het moment van ondertekenen deze mededeling van [eiseres01] , die op zichzelf niet wordt betwist door [eiseres01] , niet onjuist is geweest. [eiseres01] heeft [naam02] (en [naam01] ), in lijn met de desbetreffende mededeling, een tijd lang niet aangesproken op betaling, dus in zoverre was er geen sprake van een onjuiste veronderstelling van zaken bij [gedaagde01] . Dat [gedaagde01] [eiseres01] niet heeft betaald, heeft ervoor gezorgd dat [eiseres01] alsnog [naam02] op betaling heeft aangesproken. Dat is iets wat [gedaagde01] zich had kunnen realiseren. Dat [gedaagde01] wellicht heeft gedacht dat het wel zou lukken om afspraken te maken over het verder brengen van de business, is gelet op hoe partijen samenwerkten geen vreemde gedachte, maar levert geen dwaling op. De overeenkomst is dus niet vernietigbaar wegens dwaling.
4.9.
[gedaagde01] heeft ook aangevoerd dat de overeenkomst in strijd is met de openbare orde en goede zeden, althans dat een beroep op de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat er dingen in staan die niet conform de werkelijke situatie zijn.
Volgens [eiseres01] is geen sprake van strijd met de openbare orde en goede zeden. Als de betaalde bedragen geen geldleningen zouden zijn, maar risicodragende financieringen, dan wordt [eiseres01] naar eigen zeggen ernstig benadeeld. [gedaagden] hebben daartegen aangevoerd dat dit nu eenmaal de manier was waarop partijen zaken deden.
4.10.
De rechtbank stelt vast dat partijen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst niet hebben afgesproken wat er zou moeten gebeuren met door [eiseres01] aan [gedaagde01] betaalde bedragen als de projecten waarvoor de bedragen zijn betaald, zouden mislukken. Als een project niet doorging, losten zij dat altijd praktisch op en niet juridisch. Gelden en producten werden in de praktijk voor een volgend project gebruikt. Toen gooide corona roet in het eten en wilde Midwich afspraken maken over wat er met het geld zou gebeuren. Vervolgens is de overeenkomst gesloten. Het betreft geld dat [eiseres01] aan [gedaagde01] heeft betaald, dus het is niet onzedelijk dat partijen in de overeenkomst hebben vastgelegd dat het geld wordt terugbetaald aan [eiseres01] en dat partijen de door [eiseres01] betaalde bedragen met het oog daarop beschouwen als geldleningen. [eiseres01] heeft grote bedragen aan [gedaagde01] betaald, die [eiseres01] niet terugontving en waar ook geen andere prestatie tegenover stond. De rechtbank ziet niet in waarom onder die omstandigheden een afspraak dat het geld wordt terugbetaald aan [eiseres01] in strijd zou zijn met de openbare orde of goede zeden. De overeenkomst is dus niet nietig.
4.11.
Nu er geen sprake is van een nietige of vernietigbare overeenkomst zal vordering 1 van [gedaagden] worden afgewezen.
4.12.
Dan het beroep van [gedaagden] op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW.
4.13.
De grondslag van de vordering van [eiseres01] is nakoming van de overeenkomst. [gedaagde01] stelt dat de bedragen waarvan [eiseres01] betaling vordert risicodragende investeringen waren en dat de overeenkomst dus niet conform de werkelijkheid is. De projecten waar het geld voor bedoeld was, zijn niet succesvol geweest, althans zijn niet doorgegaan. Inherent aan een risicodragende investering is dat [eiseres01] de door haar betaalde bedragen in dat geval kwijt is. Om te beoordelen of sprake is geweest van risicodragend kapitaal, moet worden gekeken naar het karakter van de samenwerking tussen partijen.
4.14.
Tussen partijen is niet in geschil dat het een samenwerking betrof waarbij de ene partij ( [eiseres01] ) vooral kapitaal inbracht en de andere partij ( [gedaagde01] ) vooral knowhow. Door [eiseres01] is, gelet op de met stukken onderbouwde stellingen van [gedaagde01] op dit punt, onvoldoende gemotiveerd weersproken dat daarbij de ene partij ( [eiseres01] ) opdracht gaf aan de andere partij ( [gedaagde01] ) om dingen te vervaardigen. [gedaagden] hebben weliswaar aangevoerd dat [eiseres01] wanprestatie pleegde door (impliciet) te weigeren de overeenkomsten van opdracht na te komen (en de door [gedaagde01] vervaardigde en nog te vervaardigen apparaten af te nemen en te betalen, ook al had de uiteindelijke koper zich teruggetrokken), maar tussen partijen staat vast dat het eerder is voorgekomen dat projecten niet doorgingen en dat er dan altijd wel een nieuw project was waar ze “het geld in kwijt konden”. Door [gedaagden] is onweersproken gesteld dat partijen in zo’n geval altijd naar pragmatische oplossingen zochten en elkaar niet aanspraken op wanprestatie of iets dergelijks. Ook in de gevallen die hier aan de orde zijn, is dat niet gebeurd. Partijen hebben niet afgesproken dat [eiseres01] haar geld kwijt was als de projecten niet succesvol zouden zijn of niet door zouden gaan.
4.15.
Wat partijen wel hebben gedaan, is het sluiten van de overeenkomst. Die is, zoals hiervoor onder 4.8 en 4.10 overwogen, niet nietig of vernietigbaar. Er is echter wel sprake van een ongelijke positie van partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst, in die zin dat [eiseres01] (en naar valt aan te nemen ook Midwich) uitgebreid hebben nagedacht over de tekst van de door of voor haar opgestelde overeenkomst en daarbij zijn geadviseerd door een advocaat. Dit geldt, uiteindelijk onweersproken, niet voor [gedaagde01] . [gedaagde03] is, zonder enige juridische bijstand en zonder kennisgeving of waarschuwing voorafgaand aan zijn gesprek met [naam02] , verzocht te tekenen bij het kruisje, wat hij – onverstandig genoeg – heeft gedaan. Gelet op deze wijze van totstandkoming van de overeenkomst en gelet op de manier waarop partijen tot dan toe in de praktijk met elkaar samenwerkten – waarbij zij elkaar niet formeel benaderden en waarbij werd gekeken of het geld voor een ander project kon worden gebruikt – is ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst, waarin het risico van het mislukken van de projecten volledig bij [gedaagde01] is gelegd, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.16.
Gelet op de hiervoor vermelde aard van de samenwerking kan echter ook niet zonder meer worden geoordeeld dat het om risicodragend kapitaal gaat; (ook) dat is simpelweg niet afgesproken. Het is dus niet zonder meer aan de orde dat [gedaagde01] niets hoeft te betalen aan [eiseres01] . De redelijkheid en billijkheid lijken dan ook te vorderen dat [gedaagde01] een deel van de ontvangen bedragen aan [eiseres01] terugbetaalt, maar niet alle bedragen.
Gelet hierop en omdat partijen zich hierover nog niet specifiek hebben uitgelaten, mogen partijen zich bij akte uitlaten over de vraag hoe volgens hen moet worden afgerekend met als uitgangspunt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om onverkort vast te houden aan de overeenkomst.
4.17.
In afwachting van de aktes van partijen houdt de rechtbank iedere beslissing aan.
4.18.
Het staat partijen vrij om naar aanleiding van dit tussenvonnis te overleggen over een minnelijke regeling voor hun geschil. Als zij daar meer tijd voor nodig hebben, kunnen zij de rechtbank vragen om de onder 5.1 bepaalde termijn te verlengen.

5.De beslissing

in conventie en in reconventie

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat [eiseres01] op de rol van
18 oktober 2023een akte mag nemen zoals omschreven in 4.16,
5.2.
bepaalt dat [gedaagden]
vier weken nadat [eiseres01] een akte heeft genomen of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstrekeneen antwoordakte mag nemen,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.S. van Westen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.
3242/3194