In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990 en niet ingeschreven in de basisregistratie personen. De verdachte werd beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van de aangeefster, die op 23 juni 2022 in Rotterdam plaatsvond. De officier van justitie, mr. E.M. Loppé, had gevorderd tot bewezenverklaring van de aanranding en een gevangenisstraf van twee weken.
Tijdens de zitting op 24 augustus 2023 heeft de verdediging vrijspraak bepleit, stellende dat er slechts bewijs was voor het aanraken van de billen van de aangeefster, wat volgens hen geen ontuchtig karakter had. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaring van de aangeefster voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte zelf. De verdachte had erkend de aangeefster aan te hebben geraakt en had zelfs zijn spijt betuigd aan haar vriend. De rechtbank concludeerde dat de verdachte ook met zijn vinger naar de vagina van de aangeefster was gegaan, wat wettig en overtuigend bewezen werd geacht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en heeft de gevangenisstraf van twee weken opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar eerdere veroordelingen van de verdachte voor voornamelijk winkeldiefstallen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.