ECLI:NL:RBROT:2023:8984

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
FT EA 23/408 en FT EA 23/409
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek dwangakkoord in faillissementsprocedure met psychische problematiek en saneringskrediet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die kampt met psychische problematiek en een Participatiewetuitkering ontvangt. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar vijftien concurrente schuldeisers, waarbij veertien schuldeisers instemden, maar Stichting Duwo weigerde. De rechtbank heeft de situatie van verzoekster en de belangen van de schuldeisers afgewogen. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling, die is gebaseerd op een saneringskrediet, goed gedocumenteerd en financieel transparant was. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek vanuit een stabiele situatie wil oplossen, zwaarder wegen dan de belangen van Stichting Duwo, die een relatief klein aandeel in de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft het verzoek om Stichting Duwo te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de kosten van de procedure aan Stichting Duwo opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 31 augustus 2023
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende op een bij de rechtbank bekend geheim adres te Rotterdam,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 25 april 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Stichting Duwo, in behandeling bij Lawpoint Gerechtsdeurwaarders & Incasso (hierna: Stichting Duwo);
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 13 juli 2023 is de behandeling van het dwangakkoord verplaatst naar de zitting van 23 augustus 2023.
Lawpoint heeft namens Stichting Duwo voorafgaand aan de zitting van 13 juli 2023 een verweerschrift toegezonden op 10 juli 2023. Op 14 augustus 2023 heeft Lawpoint het verweerschrift nogmaals toegezonden aan de rechtbank.
Ter zitting van 23 augustus 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [naam01] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw [naam02] , werkzaam bij het Leger des Heils (hierna: begeleider);
  • mevrouw S. van Rijn, werkzaam bij Van Rijn Bewind B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift vijftien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 24.929,36 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 31 januari 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 13,67% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewetuitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Veertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Stichting Duwo stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 3.392,96 op verzoekster, welke 13,6% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling niet goed is gedocumenteerd en dat deze onvoldoende financieel transparant is. In de visie van verweerder heeft verzoekster voorts niet het maximaal haalbare aangeboden. De aangeboden regeling is immers gebaseerd op een Participatiewetuitkering, terwijl de inkomenspositie van verzoekster de komende tijd nog zou kunnen verbeteren. Verzoekster is immers nog jong en kan nog lang deelnemen op de arbeidsmarkt. Daarbij heeft verzoekster onvoldoende aangetoond dat zij door haar psychische problematiek niet zou kunnen werken.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Stichting Duwo bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Stichting Duwo in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Stichting Duwo een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 13,6%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk veertien van de vijftien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Verzoekster beschikt niet over een startkwalificatie en kampt met psychische problematiek. Zij woont begeleid in een woning van het Leger des Heils en ontvangt ondersteuning op verschillende gebieden. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is verder gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Voldoende aannemelijk is geworden dat zij in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen, namelijk de voortzetting van haar Participatiewetuitkering. Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Ook levert het voorstel voor de schuldeisers een gunstiger resultaat op doordat het is gebaseerd op een looptijd van zesendertig maanden, waar de looptijd in de wettelijke schuldsaneringsregeling achttien maanden is. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Stichting Duwo, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Stichting Duwo te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Stichting Duwo zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Stichting Duwo om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Stichting Duwo in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.