ECLI:NL:RBROT:2023:9061

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/10/657786 / HA ZA 23-440
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring in civiele procedure tussen Novagraaf Nederland B.V. en De Dunes Holding B.V.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 27 september 2023 een vonnis gewezen in een incident tot oproeping in vrijwaring. De eiseres in de hoofdzaak, Novagraaf Nederland B.V., heeft een vordering ingesteld tegen De Dunes Holding B.V. voor betaling van € 79.608,40, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De Dunes heeft in het incident verzocht om derden, Emporia c.s., op te roepen in vrijwaring, omdat zij stelt dat er geen contractuele relatie bestaat tussen haar en Novagraaf, maar dat de verplichtingen voortvloeien uit afspraken met de derden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat De Dunes voldoende heeft gesteld om haar vordering tot oproeping in vrijwaring toe te wijzen. De rechtbank overweegt dat de gedaagde in de hoofdzaak, De Dunes, op basis van artikel 210 Rv een derde kan oproepen indien er een rechtsverhouding bestaat die de derde verplicht om de gevolgen van een veroordeling te dragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat De Dunes voldoende belang heeft bij de oproeping in vrijwaring, ondanks het verweer van Novagraaf dat een eventueel vonnis in Qatar niet ten uitvoer kan worden gelegd.

De rechtbank heeft de vordering van De Dunes toegewezen en Novagraaf veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 598,00. De zaak zal op 31 januari 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/657786 / HA ZA 23-440
Vonnis in incident van 27 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVAGRAAF NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.W. Hilhorst te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE DUNES HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.A. Poelman te Amsterdam.
Partijen worden hierna Novagraaf en De Dunes genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 mei 2023, met producties 1 tot en met 5;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring ex artikel 210 Rv, met producties 1 tot en met 7;
  • de antwoord conclusie in het incident;
  • de akte in het incident tot oproeping in vrijwaring ex artikel 210 Rv van De Dunes, met producties 8 tot en met 11.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Novagraaf vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, De Dunes veroordeelt tot betaling van € 79.608,40, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 mei 2023 tot de dag van volledige betaling. Verder vordert Novagraaf dat de rechtbank De Dunes veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
Novagraaf legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij op grond van een met De Dunes gesloten overeenkomst diensten heeft verleend aan De Dunes. Novagraaf vordert betaling van de facturen in verband met die dienstverlening en een vergoeding voor incassokosten.
2.3.
De Dunes heeft nog niet voor antwoord geconcludeerd.

3.Het geschil in het incident

3.1.
De Dunes vordert dat haar wordt toegestaan om:
Emporia State Trading W.L.L., althans Emporia State Trading;
American Household GCC, althans American Household; en
[naam01] ;
allen (hierna gezamenlijk te noemen: Emporia c.s.) voor zover bekend gevestigd c.q. woonachtig te Doha, Qatar, althans in Qatar, tegen een door de rechtbank te bepalen terechtzitting in vrijwaring op te roepen, met bepaling dat de vrijwaringsprocedures gelijktijdig en gevoegd met de hoofdzaak worden gevoerd, kosten rechtens.
3.2.
De Dunes legt primair aan haar vorderingen ten grondslag dat niet zij een overeenkomst met Novagraaf heeft gesloten, maar (één van) de in vrijwaring op te roepen partijen. De Dunes heeft slechts op basis van vertegenwoordiging voor de in vrijwaring op te roepen partijen opgetreden. Als wel sprake is van een overeenkomst tussen Novagraaf en De Dunes en geoordeeld wordt dat De Dunes op grond daarvan jegens Novagraaf gehouden is tot betaling van de facturen, dan heeft De Dunes een vordering op Emporia c.s. omdat zij op grond van door De Dunes met Emporia c.s. gemaakte afspraken jegens De Dunes draagplichtig zijn ten aanzien van die betalingsverplichtingen.
3.3.
Novagraaf voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van De Dunes in de proceskosten. Novagraaf voert aan dat De Dunes niet heeft gesteld op grond waarvan een vonnis in de vrijwaringsprocedure in Qatar ten uitvoer zou kunnen worden gelegd. Voor zover Novagraaf bekend is, bestaat ter zake de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen geen verdrag tussen Nederland en Qatar en kan een Nederlands vonnis daar niet ten uitvoer worden gelegd. Daarom heeft De Dunes geen belang bij de oproeping in vrijwaring en zal dat slechts tot onredelijke vertraging van de procedure kunnen leiden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Ingevolge artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde een derde partij in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt dat tussen hem en de derde partij een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde partij verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
4.2.
De primaire stelling van De Dunes komt er op neer dat tussen haar en Novagraaf geen contractuele relatie bestaat. Daarmee betwist zij de feitelijke grondslag van de vordering van Novagraaf in de hoofdzaak. Dit vergt een beoordeling in de hoofdzaak en is op zichzelf geen grondslag voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring.
4.3.
Vervolgens is de vraag of in het geval dat in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat De Dunes op grond van een door Novagraaf gestelde en door De Dunes betwiste overeenkomst de facturen van Novagraaf moet betalen, De Dunes haar betalingsverplichting kan afwentelen op Emporia c.s. De Dunes stelt daartoe dat zij met Emporia c.s. afspraken heeft gemaakt die inhouden dat Emporia c.s. jegens De Dunes draagplichtig is ten aanzien van de kosten van Novagraaf. Daargelaten of de stellingen van De Dunes juist zijn – dat wordt niet in het incident maar in het vrijwaringsgeding bepaald – is dat voldoende voor toewijzing van het verzoek.
4.4.
Het verweer van Novagraaf dat De Dunes geen belang heeft bij een vonnis in vrijwaring dat niet in Qatar ten uitvoer kan worden gelegd leidt niet tot een ander oordeel. Hiervoor is onder 4.3 al geoordeeld dat Novagraaf genoeg heeft gesteld om haar vordering tot oproeping in vrijwaring toe te wijzen. Dat zij geen belang zou hebben bij deze vordering omdat een eventueel vonnis niet in Qatar kan worden tenuitvoergelegd, is bovendien betwist door De Dunes. Zij heeft daar voldoende onderbouwd tegenin gebracht dat zelfs als een toewijzend vonnis in de vrijwaringszaak in Qatar wegens het ontbreken van een verdrag niet ten uitvoer kan worden gelegd, De Dunes in verband met aanwijzingen voor vermogensbestanddelen van Emporia c.s. buiten Qatar belang heeft bij de vrijwaringsprocedure. Ook hiermee is haar belang bij de vrijwaringsprocedure voldoende gegeven. Van misbruik van een processuele bevoegdheid is geen sprake.
4.5.
Ten slotte zorgt vrijwaring naar haar aard voor enige vertraging in de hoofdprocedure. Dat is in het algemeen geen reden om de vordering tot oproeping in vrijwaring af te wijzen. In de hoofdzaak is de procedure nog niet in stand van wijzen en is evenmin al een onredelijke procesvertraging ontstaan of voorzienbaar. Daarbij komt dat in zo een geval de hoofd- en de vrijwaringszaak op grond van artikel 215 Rv, tweede volzin, op verzoek of ambtshalve kunnen worden afgesplitst. Afsplitsing is in dit incident niet gevorderd en de rechtbank ziet daartoe in dit stadium, waarin Emporia c.s. nog niet in de procedure zijn betrokken, ook geen aanleiding.
4.6.
Uitgangspunt is dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en dat daarop gelijktijdig wordt beslist. Van een voeging met de hoofdzaak (als bedoeld in artikel 217 Rv), zoals het petitum luidt, is geen sprake.
4.7.
Novagraaf zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Dunes worden begroot op
€ 598,00 aan salaris advocaat (1 punt × tarief II).

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat:
Emporia State Trading W.L.L., althans Emporia State Trading;
American Household GCC, althans American Household; en
[naam01]
met inachtneming van het bepaalde in artikel 115 lid 2 en 55 lid 1 Rv worden gedagvaard tegen de rolzitting van
31 januari 2024;
5.2.
veroordeelt Novagraaf in de kosten van het incident, tot op heden begroot op
€ 598,00;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
31 januari 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.
[3268/3455]