ECLI:NL:RBROT:2023:9081
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsuitkering in verband met inkomsten uit zelfstandige werkzaamheden onder de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de herziening en terugvordering van haar bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Eiseres ontving van 10 april 2020 tot en met 31 mei 2022 een bijstandsuitkering, maar had sinds september 2020 ook inkomsten uit zelfstandige werkzaamheden. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam herzag de bijstandsuitkering van eiseres met een besluit van 29 september 2022, waarbij een bedrag van € 1.455,30 werd teruggevorderd. Na bezwaar van eiseres werd het terugvorderingsbedrag verlaagd tot € 1.455,10, en later tot € 1.197,12, omdat verweerder alsnog de inkomstenvrijlating toepaste.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2023 behandeld. Eiseres betoogde dat het negatieve bedrijfsresultaat van haar onderneming in 2020 niet was meegenomen in de berekening van haar recht op bijstand. De rechtbank oordeelde echter dat voor de berekening van het recht op bijstand uitsluitend de genoten inkomsten uit de werkzaamheden als zelfstandige relevant zijn. De rechtbank volgde eiseres niet in haar stelling dat het negatieve bedrijfsresultaat in de berekening had moeten worden betrokken, aangezien de Participatiewet geen ruimte biedt voor het salderen van een negatief bedrijfsresultaat met de genoten inkomsten.
De rechtbank concludeerde dat verweerder de bijstandsuitkering op juiste gronden had herzien en teruggevorderd. Omdat verweerder in beroep het terugvorderingsbedrag had verlaagd, werd het beroep gegrond verklaard, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres krijgt het door haar betaalde griffierecht terug, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.