ECLI:NL:RBROT:2023:9268
Rechtbank Rotterdam
- Beslissing RC
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen DNA-onderzoek bij veroordeelde in verband met digitaal gepleegd misdrijf
Op 25 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaar tegen het afnemen en verwerken van DNA-materiaal van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1951 in Indonesië, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren voor het verspreiden van een geschrift dat opriep tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Het bezwaar werd ingediend op 3 januari 2023 en behandeld op 11 september 2023, waarbij de veroordeelde, haar advocaat mr. M.J.N. Vermeij, en de officier van justitie mr. E. van Veen aanwezig waren.
De veroordeelde betoogde dat het misdrijf digitaal was gepleegd en dat DNA-materiaal geen rol zou kunnen spelen bij de opsporing van strafbare feiten. Daarnaast werd aangevoerd dat haar leeftijd en het geringe recidivegevaar in haar voordeel zouden moeten spreken. De officier van justitie daarentegen stelde dat er geen uitzonderingen van toepassing waren volgens de Wet DNA en verwees naar eerdere uitspraken ter ondersteuning van zijn standpunt.
De rechtbank oordeelde dat de Wet DNA vereist dat bij iedere veroordeelde wegens een misdrijf celmateriaal wordt afgenomen, tenzij er sprake is van specifieke uitzonderingen. De rechtbank concludeerde dat de huidige stand van DNA-onderzoek en de aard van het gepleegde misdrijf het noodzakelijk maken om het DNA-profiel van de veroordeelde af te nemen. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond, waarmee de beslissing om DNA-materiaal af te nemen werd bevestigd.