ECLI:NL:RBROT:2023:9322

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
10558371 VZ VERZ 23-6749
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen van een groepswerker in de opvang voor slachtoffers van geweld

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Perspektief, h.o.d.n. Arosa, en een groepswerker, aangeduid als [persoon01]. Arosa heeft de arbeidsovereenkomst willen beëindigen vanwege grensoverschrijdend gedrag van [persoon01], die sinds 2 januari 2018 in dienst is. Het contact dat [persoon01] onderhield met een cliënte, [naam03], die verbleef in een blijf-van-mijn-lijfhuis, was de aanleiding voor het ontbindingsverzoek. Arosa heeft beleid dat groepswerkers verbiedt om buiten werktijd contact te onderhouden met cliënten. De kantonrechter oordeelde dat [persoon01] verwijtbaar heeft gehandeld door vriendschappelijke contacten te onderhouden met [naam03] en deze buiten werktijd te ontmoeten. Dit gedrag overschreed de professionele grenzen die van haar verwacht mochten worden, vooral gezien de kwetsbaarheid van de cliënten waarmee zij werkte.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verwijtbaar handelen van [persoon01] zo ernstig was dat van Arosa niet kon worden verwacht dat de arbeidsovereenkomst voortgezet zou worden. Ondanks het verweer van [persoon01] dat zij arbeidsongeschikt was, oordeelde de kantonrechter dat de reden voor ontbinding lag in handelingen die vóór haar ziekmelding plaatsvonden. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 november 2023. Tevens werd [persoon01] recht toegekend op een transitievergoeding van € 5.619,15, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan haar zijde. Het verzoek om een billijke vergoeding van € 10.000,- werd afgewezen, omdat Arosa niet ernstig verwijtbaar had gehandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10558371 VZ VERZ 23-6749
datum uitspraak: 25 september 2023 (bij vervroeging)
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Perspektief, h.o.d.n. Arosa,
vestigingsplaats: Rotterdam,
verzoekster,
verweerster in het voorwaardelijke tegenverzoek,
gemachtigde: mr. K.J. Hillebrandt,
tegen
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verweerster,
verzoekster in het voorwaardelijke tegenverzoek,
gemachtigde: mr. S.A. Chedie.
De partijen worden hierna ‘Arosa’ en ‘ [persoon01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift (ontvangen op 14 juni 2023), met bijlagen;
- het verweerschrift waarin ook een voorwaardelijk tegenverzoek wordt gedaan, met bijlagen;
- de door de gemachtigde van [persoon01] toegezonden extra productie.
1.2.
Op 4 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig namens Arosa de heer [naam01] (HR medewerker) en mevrouw [naam02] (voormalig directeur zorg), bijgestaan door de gemachtigde van Arosa. [persoon01] was in persoon aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Arosa biedt onder meer opvang aan slachtoffers van geweld in zogenoemde blijf-van-mijn-lijfhuizen. [persoon01] is sinds 2 januari 2018 in dienst bij Arosa als groepswerker. In die functie begeleidt zij cliënten van Arosa en dient zij bij te dragen aan een veilige en beschermde woon- en leefomgeving van die cliënten. Arosa wil de arbeidsovereenkomst beëindigen vanwege grensoverschrijdend gedrag van [persoon01] . [persoon01] is het daar niet mee eens en wil bij Arosa blijven werken. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wel wordt beëindigd, maakt [persoon01] aanspraak op de transitievergoeding, indien van toepassing op de zogenoemde cumulatievergoeding en op een billijke vergoeding van € 10.000,-.
2.2.
De aanleiding voor het ontbindingsverzoek van Arosa is gelegen in het contact dat [persoon01] onderhield met een van de cliënten van Arosa, [naam03] . [naam03] verbleef in een blijf-van-mijn-lijfhuis. Arosa heeft beleid, dat erop neerkomt dat groepswerkers nooit alleen met een cliënt mogen zijn en dat buiten werktijd geen (vriendschappelijke) contacten mogen worden onderhouden. [persoon01] heeft met [naam03] wel zo’n vriendschappelijk contact onderhouden, dat heeft zij ook erkend. Zij heeft [naam03] in een periode van ongeveer een jaar vier keer buiten het blijf-van-mijn-lijfhuis ontmoet, waaronder een keer in het huis van een tante van [persoon01] . Zij onderhielden ook contact via Whatsapp en Snapchat.
2.3.
De afspraak van [persoon01] en [naam03] in het huis van de tante van [persoon01] vond plaats op 17 juni 2022. In de daarop volgende week is [persoon01] (in de privésfeer) gedrogeerd en aangerand. Naar zeggen van [persoon01] is zij daarop in een psychose geraakt. Op 25 juni 2022 heeft zij zich ziek gemeld bij Arosa. Op 26 juni 2022 is zij de kamer van [naam03] in het blijf-van-mijn-lijfhuis binnengestormd en heeft daar tegen [naam03] geschreeuwd.
2.4.
[persoon01] is nog steeds arbeidsongeschikt. Zij is aan het re-integreren, op de afdeling facilitair op het hoofdkantoor van Arosa.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de e-grond: verwijtbaar handelen
2.5.
Arosa heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen (de e-grond), disfunctioneren (de d-grond), een verstoorde arbeidsrelatie (de g-grond) dan wel een cumulatie van voorgaande gronden (de i-grond).
De kantonrechter oordeelt dat Arosa voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van verwijtbaar handelen van [persoon01] dat zo ernstig is dat van Arosa in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
2.6.
Het verwijtbaar handelen van [persoon01] is gelegen in de Whatsappcontacten en de ontmoetingen die zij buiten het werk om met [naam03] heeft gehad. Uit de door Arosa overgelegde screenshots van de telefoon van [naam03] blijkt dat [persoon01] niet alleen in de privésfeer met [naam03] heeft gechat, maar ook veelvuldig heeft geprobeerd een spraakgesprek via Whatsapp tot stand te brengen en [naam03] er op aanspreekt als dit gesprek niet tot stand komt. Daarnaast staat vast dat [persoon01] [naam03] diverse malen heeft ontmoet in een woning buiten het blijf-van-mijn-lijf-huis. Arosa verwijt [persoon01] dat zij [naam03] tijdens één van deze ontmoetingen heeft gefilmd in haar ondergoed en heeft geprobeerd te zoenen. Hoewel dit, vanwege de betwisting door [persoon01] en bij gebreke aan onderbouwing, niet kan worden vastgesteld, staat wel vast dat deze ontmoeting de gehele nacht heeft geduurd.
2.7.
Door te handelen als hiervoor omschreven heeft [persoon01] de grenzen van hetgeen van haar als professional verwacht mocht worden overschreden. Daarbij geldt dat juist bij het werken met kwetsbare cliënten zoals [naam03] het bewaken en in acht nemen van professionele grenzen van het grootste belang is. [persoon01] heeft erkend dat zij deze grenzen kent en dat zij zich ervan bewust is dat zij die heeft overschreden in haar contact met [naam03] . De kantonrechter sluit daarbij aan en kwalificeert het overschrijden van deze belangrijke grenzen als verwijtbaar handelen aan de kant van [persoon01] . Juist vanwege de aard van de werkzaamheden en de organisatie van Arosa is dit verwijtbaar handelen zo ernstig dat van Arosa niet kan worden verlangd dat zij de arbeidsovereenkomst met [persoon01] laat voortduren.
2.8.
[persoon01] heeft tot haar verweer aangevoerd dat de verzochte ontbinding niet toewijsbaar is, aangezien zij arbeidsongeschikt is. De kantonrechter overweegt dat de reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst is gelegen in handelingen van [persoon01] die hebben plaatsgevonden vóór de datum waarop zij zich heeft ziek gemeld (vóór 25 juni 2023). Het contact dat zij buiten werktijd met [naam03] onderhield, begon al ongeveer een jaar eerder. Niet gebleken is dat [persoon01] in die periode arbeidsongeschikt was. De kantonrechter oordeelt daarom dat het verzoek van Arosa geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [persoon01] en dat de arbeidsovereenkomst, ondanks dat zij op dit moment nog (wel) arbeidsongeschikt is, kan worden ontbonden.
2.9.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 november 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij een opzegtermijn van twee maanden geldt, verminderd met de duur van deze procedure, waarbij ten minste één maand resteert (artikel 7:671b lid 9 onder a BW).
Voor een ontbinding op een kortere termijn is geen reden, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [persoon01] . Arosa heeft weliswaar aangevoerd dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, maar de kantonrechter volgt Arosa hierin niet. Dat sprake zou zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend handelen van [persoon01] in het contact met [naam03] is, zoals hiervoor onder 2.6 overwogen, niet komen vast te staan. Ten aanzien van het incident op 26 juni 2022, waarbij [persoon01] de kamer van [naam03] is binnengestormd, heeft Arosa bij de mondelinge behandeling verklaard dat zij er ook vanuit gaat dat dit incident verband houdt met de ziekte van [persoon01] en niet aan het ontbindingsverzoek ten grondslag wordt gelegd. De handelingen die [persoon01] wel kunnen worden verweten, namelijk de Whatsappcontacten en de ontmoetingen die zij buiten het werk om met [naam03] heeft gehad, acht de kantonrechter niet
ernstigverwijtbaar.
[persoon01] krijgt de transitievergoeding
2.10.
Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, komt de kantonrechter toe aan de voorwaardelijke tegenverzoeken van [persoon01] . Zij heeft recht op de transitievergoeding. Deze zou Arosa alleen dan niet verschuldigd zijn als de arbeidsovereenkomst zou zijn ontbonden wegens ernstig verwijtbaar handelen van [persoon01] . Onder 2.9 is overwogen dat van ernstig verwijtbaar handelen geen sprake is.
2.11.
Arosa heeft de hoogte van de door [persoon01] verzochte transitievergoeding niet weersproken. De kantonrechter wijst het verzochte bedrag van € 5.619,15 bruto toe. De wettelijke rente is gelet op het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW verschuldigd met ingang van 1 december 2023.
2.12.
Omdat de arbeidsovereenkomst niet wordt ontbonden op de i-grond, wordt de verzochte cumulatievergoeding afgewezen.
Arosa hoeft geen billijke vergoeding te betalen
2.13.
[persoon01] heeft tot slot een billijke vergoeding van € 10.000,- verzocht, omdat Arosa ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld. [persoon01] heeft ter onderbouwing aangevoerd dat zij onder druk is gezet om mee te werken aan het onderzoek naar haar handelen door DPD-Consultancy en dat Arosa direct zou hebben aangestuurd op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat Arosa niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens [persoon01] . Zij heeft juist, gelet op de ziekmelding van [persoon01] , extra tijd uitgetrokken voor het onderzoek. Het incident dat hiervoor de aanleiding gaf vond plaats op 26 juni 2022 en (pas) op 8 november 2022 heeft het interview met [persoon01] door DPD-Consultancy plaatsgevonden. Hoewel het wellicht nog beter was geweest als Arosa hierover (vooraf) nader overleg met de bedrijfsarts had gevoerd, vindt de kantonrechter niet dat Arosa oneigenlijke druk op [persoon01] heeft uitgeoefend. In de gegeven omstandigheden acht de kantonrechter het ook niet onlogisch dat Arosa steeds heeft aangestuurd op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ook hierbij geldt overigens dat Arosa niet op stel en sprong tot beëindiging is overgegaan. Het verzoekschrift is immers pas op 14 juni 2023 ingediend na, zoals tijdens de mondelinge behandeling door beide gemachtigden bevestigd, diverse pogingen van partijen om een minnelijke regeling te treffen.
2.14.
Omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door Arosa, wordt het verzoek om een billijke vergoeding toe te kennen afgewezen.
Proceskosten in beide verzoeken
2.15.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.16.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
in het verzoek:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2023;
in het tegenverzoek
3.2.
veroordeelt Arosa tot betaling van een transitievergoeding van € 5.619,15 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2023 totdat er volledig is betaald;
in beide verzoeken
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
51909