In deze zaak heeft verzoekster op 8 juni 2023 een verzoek ingediend voor een schuldsaneringsregeling, samen met een aanbod voor een minnelijke regeling aan haar schuldeisers. Tijdens de zitting op 7 september 2023 bleek dat één van de schuldeisers, [schuldeiser 1], inmiddels had ingestemd met de aangeboden regeling, waardoor het verzoek ten aanzien van deze schuldeiser als ingetrokken kon worden beschouwd. De andere schuldeiser, [schuldeiser 2], was aanvankelijk niet akkoord gegaan met de regeling, maar heeft na toelichting van de financiële situatie van verzoekster ter zitting alsnog ingestemd met de regeling, onder de voorwaarde dat het aanbod aan de preferente crediteuren wordt gehanteerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, nu [schuldeiser 2] ook heeft ingestemd met de regeling, verzoekster geen belang meer heeft bij het opleggen van een dwangakkoord of het toepassen van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft daarom het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. C. de Jong en openbaar uitgesproken op 20 september 2023.