ECLI:NL:RBROT:2023:9482
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om maatschappelijke opvang en voorlopige voorziening door de voorzieningenrechter
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster zonder vaste woon- of verblijfplaats. De verzoekster had een aanvraag voor maatschappelijke opvang ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, welke aanvraag op 13 september 2023 was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 22 september 2023, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster in staat moet worden geacht zelf in onderdak te voorzien. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat verzoekster de Nederlandse nationaliteit heeft en in staat is om werk te zoeken of een bijstandsuitkering aan te vragen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de noodzaak voor maatschappelijke opvang aan verzoekster zelf te verwijten is, aangezien zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het noodzakelijk was om Somalië te verlaten of dat zij niet in staat was om voorafgaand aan haar terugkeer naar Nederland onderdak te regelen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat het college niet verplicht is om maatschappelijke opvang te verlenen tijdens de bezwaarprocedure.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter de zelfredzaamheid van verzoekster in overweging heeft genomen, evenals de omstandigheden waaronder zij naar Nederland is teruggekeerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de problemen van verzoekster eerder te maken hebben met de schaarste op de woningmarkt dan met haar zelfredzaamheid. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de aanvraag voor maatschappelijke opvang kan worden afgewezen als de verzoekster haar hulpvraag redelijkerwijs had kunnen voorzien en voorkomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.