ECLI:NL:RBROT:2023:9594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/665461 / JE RK 23-2193
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 september 2023, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01] verleend. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een pleegzorgvoorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gedaan, waaronder een voorlopige ondertoezichtstelling en machtigingen tot uithuisplaatsing. De ouders van [voornaam minderjarige01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar kunnen op dit moment niet voor hem zorgen. De vader heeft te maken met persoonlijke omstandigheden en gezondheidsproblemen, terwijl de moeder bezig is met haar eigen traject. De kinderrechter oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe en verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing tot 23 november 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is op schrift gesteld op 12 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/665461 / JE RK 23-2193
Datum uitspraak: 26 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2019 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. M.P. Kloppenburg te Rotterdam,
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. S. Ben Ahmed te Rotterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 14 september 2023, met de daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
Op 26 september 2023 heeft de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de advocaat van de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam01] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 augustus 2023 [voornaam minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 23 november 2023.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 september 2023 een machtiging verleend om [voornaam minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg, gevolgd door een plaatsing bij de vader met gezag tot 23 november 2023.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 september 2023 een spoedmachtiging verleend om [voornaam minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van vier weken.

3.Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ter zitting is vastgesteld dat hiermee de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling wordt bedoeld.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De vader heeft aangegeven door persoonlijke omstandigheden en zijn relatiebreuk, niet voor [voornaam minderjarige01] te kunnen zorgen op dit moment. [voornaam minderjarige01] zat voor de plaatsing bij de vader in een pleeggezin. Hier is [voornaam minderjarige01] nu weer; hij kan hier voorlopig blijven. De moeder bezoekt [voornaam minderjarige01] twee keer per week op het kantoor van de GI. Er wordt toegewerkt naar begeleide bezoeken bij de moeder thuis.
4.2.
Namens en door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De moeder begrijpt waarom onderzocht wordt of een definitieve ondertoezichtstelling nodig is. Zij staat volledig achter de plaatsing in een pleeggezin. De moeder is begonnen met haar eigen traject en kan zich nu daarop focussen. Zij heeft vanochtend een intake gehad bij Antes en kan hopelijk binnen twee weken starten. Ook gaat de moeder aan de slag met het verwerken van haar verleden. De moeder ziet [voornaam minderjarige01] twee keer in de week.
4.3.
Namens de vader is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De vader heeft afgelopen weekend een hersenbloeding gehad en kan daardoor niet tijdens de zitting aanwezig zijn. De vader vindt het jammer dat het door persoonlijke omstandigheden niet is gelukt om voor [voornaam minderjarige01] te zorgen. Hij wilde dit samen doen met zijn voormalige vriendin. Toen het fout ging tussen hen, heeft de vader meteen aan de bel heeft getrokken. Hij stemt in met de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een pleeggezin.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid Burgerlijk Wetboek).
5.2.
[voornaam minderjarige01] verbleef sinds kort bij de vader. Er waren echter veel spanningen in de thuissituatie bij de vader; de relatie van de vader en zijn partner is beëindigd. De vader wil graag voor [voornaam minderjarige01] zorgen, maar is hiertoe gezien zijn slechte gezondheid niet in staat. De moeder kan op dit moment evenmin voor [voornaam minderjarige01] zorgen door haar persoonlijke situatie. [voornaam minderjarige01] heeft een stabiele en rustige plek nodig, waar een betrokken opvoeder voor hem beschikbaar is. Het pleeggezin biedt hem dat. Het is heel fijn dat [voornaam minderjarige01] terug kon naar het pleeggezin waar hij eerder verbleef. Dit is voorlopig de beste plek voor hem. Gelet hierop zal de kinderrechter het - onweersproken - verzoek van de GI toewijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg tot 23 november 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg en A.L. Bottse als griffiers, en op schrift gesteld op 12 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.