ECLI:NL:RBROT:2023:9595

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/660506 / JE RK 23-1405
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 september 2023, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01] verlengd. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die het verzoek indient voor een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van zes maanden. De ouders van [voornaam minderjarige01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij correct is opgeroepen. De moeder woont in Spanje en heeft aangegeven dat zij het belangrijk vindt dat [voornaam minderjarige01] op één plek blijft tot haar achttiende. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet, waarbij de minderjarige zelf ook is gehoord.

De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige01]. De minderjarige heeft in het huidige gezinshuis een veilige en stabiele omgeving gevonden, wat essentieel is voor haar ontwikkeling. De vader kan momenteel geen veilige opvoedsituatie bieden, en de moeder is door haar verblijf in Spanje beperkt in haar rol als opvoeder. De kinderrechter benadrukt het belang van rust en stabiliteit voor [voornaam minderjarige01], zodat zij zich kan richten op school en therapie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/660506 / JE RK 23-1405
Datum uitspraak: 26 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende in Spanje,
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 29 juni 2023, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 18 september 2023, binnengekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de GI van 22 september 2023.
1.2.
Op 26 september 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, via een digitale verbinding;
- twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige01] heeft hierover een telefonisch gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft in een gezinshuis.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 februari 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 18 februari 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 juni 2023 de machtiging verlengd om [voornaam minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening tot 1 oktober 2023.

3.Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van zes maanden. Er moet nu nog beslist worden op het verzoek voor de periode tot 16 december 2023. Ook is uitvoerbaarverklaring bij voorraad gevraagd.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De GI heeft de vader meermaals aangegeven dat de zitting vandaag was, maar de vader is niet verschenen. Het is niet zeker waar hij op het moment verblijft. De vader komt zijn afspraken niet na. In oktober kan hij naar Antes om te beginnen met urine-controles. De GI krijgt het van Antes te horen als de vader niet naar de urine-controles gaat. Op deze manier hoopt de GI zicht te krijgen op hoe het met hem gaat. [voornaam minderjarige01] is boos op haar vader en wil op het moment geen contact met hem. In het huidige gezinshuis vindt [voornaam minderjarige01] het erg fijn. Het plan is dat zij hier in ieder geval de rest van het schooljaar blijft. De GI peilt alvast bij het gezinshuis of [voornaam minderjarige01] hier mogelijk langer kan blijven. Het bepalen van het perspectief is nog niet aan de orde. Er is besloten om [voornaam minderjarige01] nog niet te laten starten met traumabehandeling. Het is belangrijk dat zij eerst went aan haar huidige omgeving. [voornaam minderjarige01] kan gezien de wachttijden wel alvast worden aangemeld voor traumabehandeling. In de tussentijd gaat zij naar speltherapie.
4.2.
Door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De moeder ziet graag dat [voornaam minderjarige01] tot haar achttiende op één plek blijft. Terug naar de vader vindt de moeder geen optie. De vader laat zien dat hij niet verandert en hij werkt niet mee. Het liefst ziet de moeder dat [voornaam minderjarige01] bij haar woont in Spanje, maar zij weet dat dit niet de beste plek is voor [voornaam minderjarige01] . Ondanks de afstand hebben de moeder en [voornaam minderjarige01] veel en goed contact. [voornaam minderjarige01] heeft bij de moeder aangegeven dat zij in het gezinshuis waar zij nu zit wil blijven. [voornaam minderjarige01] heeft rust nodig en lijkt dit te vinden in het gezinshuis. De ouders in het gezinshuis hebben [voornaam minderjarige01] goed door en kunnen in [voornaam minderjarige01] behoeftes voorzien. Het is van belang dat [voornaam minderjarige01] gaat starten met therapie. Ook hiervoor is het van belang dat zij niet weer hoeft te verhuizen.

5.De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[voornaam minderjarige01] woonde bij haar vader. Omdat hij haar geen veilige opvoedsituatie kon bieden, is [voornaam minderjarige01] bij haar grootouders gaan wonen. Er bestonden (en bestaan) grote zorgen over het middelengebruik van de vader en het lukt de GI niet om hier zicht op te krijgen. Het is op dit moment zelfs niet bekend waar de vader verblijft.
De moeder woont met haar gezin al langere tijd in Spanje en is hierdoor ook beperkt in haar rol als opvoeder en verzorger van [voornaam minderjarige01] .
De afgelopen periode is [voornaam minderjarige01] veel gewisseld van verblijfplaats; zij verblijft sinds kort in het huidige nieuwe gezinshuis. In dit gezinshuis heeft [voornaam minderjarige01] het naar haar zin en kan zij in ieder geval één schooljaar blijven. Het is de komende periode belangrijk dat [voornaam minderjarige01] rust en stabiliteit krijgt en het verleden een plek kan gaan geven. Het is bovendien van belang dat zij voor langere tijd op één plek kan verblijven. Dit geeft [voornaam minderjarige01] de ruimte om zich te richten op school, therapie en het vormen van vriendschappen. Op termijn is waarschijnlijk traumabehandeling nodig voor [voornaam minderjarige01] . Eerst moet zij echter wennen op de plek waar zij nu woont. In de tussentijd gaat zij naar speltherapie.
Tot slot is het belangrijk dat de komende periode zicht gaat komen op de opvoedsituatie bij en het middelengebruik van de vader. [voornaam minderjarige01] heeft rust, stabiliteit en een betrouwbare opvoeder nodig. De vader kan haar dat al geruime tijd niet bieden, waardoor de vraag opkomt hoe realistisch het is te verwachten dat [voornaam minderjarige01] binnen afzienbare tijd weer bij hem zou kunnen wonen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een gezinsgerichte voorziening tot 16 december 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg en A.L. Bottse als griffiers, en op schrift gesteld op 12 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.