Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 6 juli 2023 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek volgde op de terugkeer van betrokkene naar Nederland, waarbij een nieuwe medische verklaring en een geactualiseerd zorgplan waren ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 oktober 2023 werd echter duidelijk dat de overgelegde medische verklaringen, met name die van 20 juni en 21 september 2023, niet voldoende actueel waren om een oordeel te vellen over de gezondheidstoestand van betrokkene.
De advocaat van betrokkene betwistte de actualiteit van de medische verklaringen en stelde dat de tweede verklaring nagenoeg identiek was aan de eerste, waardoor er geen actueel beeld van de gezondheidstoestand kon worden gevormd. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring van 21 september 2023 niet voldeed aan de eisen van de Wvggz, omdat deze niet voldoende concreet was en niet aantoonde dat betrokkene daadwerkelijk was onderzocht door de psychiater. De rechtbank concludeerde dat er geen actuele medische verklaring was die voldeed aan de wettelijke eisen, en wees het verzoek om zorgmachtiging af.
De beslissing werd mondeling gegeven door rechter J. van Driel, in aanwezigheid van griffier A.M.M. Wassenberg, en is op 12 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.