ECLI:NL:RBROT:2023:9615

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/661691 / FA RK 23-4951
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging op basis van onvoldoende actuele medische verklaring

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 6 juli 2023 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek volgde op de terugkeer van betrokkene naar Nederland, waarbij een nieuwe medische verklaring en een geactualiseerd zorgplan waren ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 oktober 2023 werd echter duidelijk dat de overgelegde medische verklaringen, met name die van 20 juni en 21 september 2023, niet voldoende actueel waren om een oordeel te vellen over de gezondheidstoestand van betrokkene.

De advocaat van betrokkene betwistte de actualiteit van de medische verklaringen en stelde dat de tweede verklaring nagenoeg identiek was aan de eerste, waardoor er geen actueel beeld van de gezondheidstoestand kon worden gevormd. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring van 21 september 2023 niet voldeed aan de eisen van de Wvggz, omdat deze niet voldoende concreet was en niet aantoonde dat betrokkene daadwerkelijk was onderzocht door de psychiater. De rechtbank concludeerde dat er geen actuele medische verklaring was die voldeed aan de wettelijke eisen, en wees het verzoek om zorgmachtiging af.

De beslissing werd mondeling gegeven door rechter J. van Driel, in aanwezigheid van griffier A.M.M. Wassenberg, en is op 12 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/661691 / FA RK 23-4951
Referentienummer: ZM/IND/109590
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 oktober 2023 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 juli 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaringen opgesteld door [naam01] , psychiater, van 20 juni 2023 en van 19 september 2023;
  • de zorgkaart van 13 juni 2023;
  • de zorgplannen van 13 juni 2023 en van 19 september 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
Op 21 juli 2023 is de behandeling op grond van artikel 6:1 lid 3 Wvggz aangehouden omdat betrokkene destijds in het buitenland verbleef. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam02] , verpleegkundige, verbonden aan Fivoor;
  • [naam03] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Fivoor.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte
2. Beoordeling
2.1.
De officier heeft op 6 juli 2023 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. Nadat betrokkene naar Nederland is teruggekeerd, is een nieuwe medische verklaring opgesteld, en is het zorgplan geactualiseerd.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling gesteld dat de overgelegde medische verklaringen geen actueel beeld geven van de gezondheidstoestand van betrokkene en dat de verklaring van 21 september 2023 niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Zij bepleit daarom afwijzing van het verzoek.
2.2.1.
Ter toelichting heeft de advocaat het volgende gesteld:
De medische verklaring van 20 juni 2023 geeft thans niet meer de actuele situatie weer van de geestelijke gesteldheid van betrokkene. Terecht is daarom een nieuwe verklaring overgelegd.
Deze nieuwe medische verklaring (van 19 september 2023) is echter niet nieuw of geactualiseerd, en hierdoor is er geen actueel beeld van de gezondheidstoestand van betrokkene. De tekst van die tweede verklaring is nagenoeg gelijk aan de tekst van de medische verklaring van 20 juni 2023. Bij de tweede verklaring is een notitie gevoegd met de tekst:
‘Hierbij verklaar ik, [naam01] , psychiater werkend op het ambulant centrum Fivoor, dat bij herbeoordeling van betrokkene op 21-9-2023 om 09.30 uur er geen verandering van het medisch-psychiatrisch toestandsbeeld werd geconstateerd t.o.v. eerdere beoordeling en daarbij behorende Medische Verklaring d.d. 20-06-2023’.
2.2.2.
Deze aanvullende verklaring is volgens de advocaat onvoldoende om daaruit een actuele beoordeling van de gezondheidstoestand te kunnen afleiden. Tevens benoemt de advocaat dat uit het woord ‘herbeoordeling’ uit de onder 2.2.1. van deze beschikking geciteerde tekst, onduidelijk blijft of de psychiater betrokkene daadwerkelijk heeft gezien en gesproken, of dat er enkel een herbeoordeling op basis van het dossier heeft plaatsgevonden.
2.2.3.
De advocaat stelt daarom dat een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene ontbreekt. Dit gebrek kan niet worden hersteld door overlegging van een actueel zorgplan, of de verklaring die een behandelaar tijdens de mondelinge behandeling aflegt over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. Daarom moet het verzoek worden afgewezen.
2.3.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat, omdat betrokkene tijdens de mondelinge behandeling van 21 juli 2023 in het buitenland verbleef, het verzoek niet eerder behandeld kon worden. Nadat betrokkene terug in Nederland was, is met de psychiater besproken dat er een nieuwe medische verklaring moest worden opgesteld. De medische verklaring van 21 september 2023 is door de geneesheer-directeur goedgekeurd. Betrokkene is zowel tijdens het opmaken van de medische verklaring van 20 juni 2023, als bij het opmaken van de medische verklaring van 21 september 2023 fysiek gezien en gesproken door de psychiater. De verpleegkundige benoemt dat indien het verzoek op een formele grond wordt afgewezen en opnieuw een zorgmachtiging moet worden aangevraagd, dit extra belastend is voor betrokkene.
2.4.
Betrokkene zelf heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd beaamd dat hij tweemaal met de psychiater heeft gesproken, steeds gedurende ongeveer een half uur, éénmaal in aanwezigheid van zijn zus, en dat het tweede gesprek op een donderdag kortgeleden plaatsvond.
2.5.
Gelet op de standpunten van partijen heeft de rechtbank om proces-economische redenen aanleiding gezien zich eerst uit te laten over deze kwestie.
2.5.1.
De rechtbank stelt vast dat de medische verklaringen van 20 juni 2023 en van 21 september 2023 gelijkluidend zijn in tekst en opmaak op de volgende verschillen na:
De naam van de zorgverantwoordelijke verschilt;
In de verklaring van 21 september 2023 is onder punt 4a toegevoegd: “Herbeoordeling op 21-09-2023 09.30 uur”;
Het woord “Betrokkene” onder punt 4b is vervangen door: “Patient”;
In de verklaring van 21 september 2023 ontbreekt na 7f: “/”, welk teken in de eerste verklaring wel voorkomt;
De ondertekening verschilt wat betreft datum en tijdstip en grootte en vorm van de handtekening;
Bij de medische verklaring van 21 september 2023 is de onder 2.2.1. van deze beschikking genoemde verklaring in notitievorm gevoegd.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de spelfout onder 7f, “betrokken” in plaats van “betrokkene”, in beide verklaringen voorkomt.
De rechtbank stelt voorts vast dat betrokkene op of omstreeks 21 september 2023 is beoordeeld door de psychiater in de zin dat er tussen hen een gesprek heeft plaatsgevonden.
2.5.2.
De vraag die voorligt is of de medische verklaring van 21 september 2023 voldoet aan de aan een dergelijke verklaring te stellen eisen, bedoeld in artikel 5:8 lid 1 Wvggz. Uit de medische verklaring moet de actuele gezondheidstoestand van betrokkene blijken. Uit jurisprudentie volgt dat de psychiater in dat kader betrokkene in beginsel persoonlijk moet onderzoeken.
2.5.3.
De verklaring van 21 september 2023 stelt dat er een herbeoordeling heeft plaatsgevonden op diezelfde datum. Naar het oordeel van de rechtbank hoeft de term “herbeoordeling” niet vanzelfsprekend in te houden dat betrokkene ook daadwerkelijk is gezien. Een herbeoordeling zou immers ook kunnen plaatsvinden op grond van de voorhanden zijnde stukken en informatie van derden.
2.5.4.
Belangrijker is dat de verklaring, ook als dat een actualisering betreft, zodanig concreet moet zijn dat daaruit kan worden afgeleid dat de psychiater zich een oordeel heeft gevormd over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. Hiervan is in de verklaring van 21 september 2023 geen sprake. De tekst van de verklaring van 21 september 2023 is, waar het gaat om het gesprek tussen de psychiater en betrokkene (op het woord patient/betrokkene na) gelijkluidend aan die in de verklaring van 20 juni 2023. Dat geldt eveneens voor de rest van die verklaring. Hoewel het zeer wel mogelijk is dat er in de toestand van betrokkene niets is gewijzigd, kan uit het nagenoeg geheel kopiëren van een eerdere (meer dan drie maanden oud zijnde en dus niet meer de actuele toestand weergevende) verklaring niet met zekerheid worden afgeleid dat de toestand van betrokkene niet is gewijzigd. De toevoeging van een aanvullende verklaring in de vorm van een notitie maakt dat niet anders.
2.5.
Gelet op het feit dat naar het oordeel van de rechtbank een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene ontbreekt, oordeelt de rechtbank met de advocaat dat niet is voldaan aan de eisen voor de verlening van een zorgmachtiging. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Dat dit mogelijk een extra belasting voor betrokkene met zich mee brengt, maakt het voorgaande niet anders.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 4 oktober 2023 mondeling gegeven door mr. J. van Driel, rechter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Wassenberg, griffier, en op 12 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.