ECLI:NL:RBROT:2023:9698
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten in WIA-zaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. D.A. Schalker, had een beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat haar WIA-uitkering had beëindigd. Het UWV had eerder de aanvraag van verzoekster voor een uitkering goedgekeurd, maar later de besluiten herroepen na bezwaar van de ex-werkgever van verzoekster. Na een wijziging in het besluit van het UWV, waarbij de WIA-uitkering weer werd voortgezet, trok verzoekster haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat het UWV tegemoet was gekomen aan verzoekster en dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 837,- voor rechtsbijstand. Daarnaast wees de rechtbank erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak benadrukt de toepassing van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) met betrekking tot proceskostenveroordelingen.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier. De griffier was verhinderd om de uitspraak mede te ondertekenen. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.