Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde (poging tot doodslag);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.
4.Waardering van het bewijs
cursiefverbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
volledigontoerekeningsvatbaar zou zijn. Wel is de rechtbank voor oordeel dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. De verdachte is echter wel strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid volledig uitsluiten. De rechtbank zal met de verminderde toerekeningsvatbaarheid rekening houden bij de strafoplegging.
7.Motivering straf en maatregel
geenpsychopathologie speelt en dat er hoogstwaarschijnlijk sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling die zeer waarschijnlijk heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Ook concluderen zij dat het mogelijk is dat de keuze- en handelingsvrijheid van de verdachte op 29 juni 2022 in verminderde mate is ingeperkt. Nu deze conclusies worden gedragen door hun bevindingen en gelet op het gedrag en de houding van de verdachte die de rechtbank ter zitting heeft waargenomen, is de rechtbank van oordeel dat sprake moet zijn geweest van enige doorwerking van de problematiek in het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal het bewezen verklaarde feit daarom in verminderde mate toerekenen aan de verdachte.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd.