Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juli 2023, met producties 1 tot en met 14,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2,
- de pleitnota van mr. Van Voskuilen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben twee broers, eiser en gedaagde, een geschil over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Eiser vordert in kort geding dat gedaagde bankafschriften van hun moeder over een bepaalde periode verstrekt, maar de voorzieningenrechter wijst deze vordering af. De broers hebben in augustus 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin zij finale kwijting hebben verleend aan elkaar. Eiser heeft meer ontvangen dan zijn legitieme portie uit de nalatenschap van hun vader en heeft geen spoedeisend belang bij zijn vordering. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van eiser niet ontvankelijk is, omdat hij geen recht heeft op de gevraagde informatie en er geen aanwijzingen zijn dat de nalatenschap van hun moeder niet correct is afgewikkeld. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat de gevraagde bankafschriften nog beschikbaar zijn, aangezien deze ouder zijn dan de bewaartermijn van vijf jaar. De voorzieningenrechter veroordeelt eiser in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.393,00.