In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, [eiser01], en gedaagde, ASR Schadeverzekering N.V. Het geschil betreft een verzoek van [eiser01] om een aanvullend voorschot op zijn ongevalsschade van € 45.000,- en een maandelijks voorschot van € 10.000,-. [eiser01] stelt dat hij als gevolg van een verkeersongeval op 27 januari 2022, waarbij hij door een bij ASR verzekerd voertuig werd aangereden, lichamelijke en psychische klachten heeft opgelopen die hem arbeidsongeschikt maken. ASR heeft de aansprakelijkheid erkend, maar betwist de causaliteit van de klachten met het ongeval en de hoogte van de schade. De voorzieningenrechter oordeelt dat [eiser01] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem gestelde schade meer beloopt dan de reeds door ASR uitgekeerde voorschotten van in totaal € 145.000,-. De rechter wijst op de onduidelijkheden over het causaal verband tussen het ongeval en de klachten, alsook de gebrekkige onderbouwing van de schade. De vorderingen van [eiser01] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van ASR, die op € 3.916,- worden begroot.