Op 8 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor het bouwen van 22 bedrijfsunits op het perceel aan de [straatnaam] 93B t/m 93Z te [plaats 1]. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden, maar verzoekers, bestaande uit bewoners van de nabijgelegen [straatnaam], hebben hiertegen beroep ingesteld. Zij stelden dat de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan, dat slechts één bedrijf op het perceel toestaat. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 30 januari 2023 en geconcludeerd dat de omgevingsvergunning inderdaad in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat de formulering in het bestemmingsplan, die spreekt over 'het uitoefenen van een bedrijf' in enkelvoud, impliceert dat er slechts één bedrijf is toegestaan op het perceel. Dit oordeel is gebaseerd op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat bestemmingsplannen letterlijk moeten worden uitgelegd voor de rechtszekerheid.
De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit vernietigd en de bezwaarschriften tegen het primaire besluit gegrond verklaard. Dit betekent dat de vergunning opnieuw beoordeeld moet worden door de gemeente, waarbij rekening gehouden moet worden met de argumenten van de verzoekers. De verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen, maar de rechtbank heeft bepaald dat de gemeente de proceskosten van de verzoekers moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 februari 2023 en er staat hoger beroep open tegen de beslissing van de rechtbank.