ECLI:NL:RBROT:2023:9903

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
ROT 23/1477
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verzoek passief vaste plaatshouder Marktreglement Rotterdam 2008

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om zijn verzoek om passief vaste plaatshouder op de markt te worden toe te wijzen. Het college had dit verzoek afgewezen met een primair besluit op 22 december 2022 en handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 27 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 15 september 2023 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren.

Eiser, een marktkoopman die samen met zijn vader een vennootschap onder firma heeft, verzocht op 14 november 2022 om passief vaste plaatshouder te worden. Dit verzoek werd afgewezen omdat eiser al actieve marktrechten heeft en daarom niet als passief vaste plaatshouder kan worden ingeschreven. De rechtbank constateert dat de regelgeving rondom het Marktreglement Rotterdam 2008 niet goed aansluit bij de situatie van eiser, die vreest voor zijn positie op de markt in de toekomst.

De rechtbank oordeelt dat de lacune in de regelgeving, die eiser niet kon voorzien, voor rekening en risico van het college komt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waardoor eiser met terugwerkende kracht als passief vaste plaatshouder wordt ingeschreven op de anciënniteitenlijst. Tevens moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/1477

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. C.W. de Jong).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van het college van zijn verzoek om passief vaste plaatshouder op de markt te worden.
1.1.
Het college heeft dit verzoek met het primaire besluit van 22 december 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 27 januari 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van dit verzoek gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 15 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college.

Feiten en de besluitvorming

2. Op 14 november 2022, tijdens het plaatskiezen voor de markt Centrum Zaterdag, heeft eiser verzocht om passief vaste plaatshouder te worden. Aan eiser is toen mondeling te kennen gegeven dat dit niet mogelijk was. Eiser heeft vervolgens het college bij e-mail van 16 november 2022 verzocht om zijn verzoek alsnog toe te wijzen. Dit verzoek is met het primaire besluit (in de vorm van een e-mail) afgewezen. Eisers bezwaarschrift tegen dit besluit is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser, omdat hij meeloper is, al actieve marktrechten heeft voor de markt Centrum Zaterdag en daarom geen bedrijfsleider kan worden en als gevolg daarvan niet als passief vaste plaatshouder kan worden ingeschreven op die dag voor die markt.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college eisers verzoek om te worden ingeschreven als ‘passief vaste plaatshouder’ voor de markt Centrum Zaterdag terecht heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelt zich, kort samengevat, op het standpunt dat het beleid wat verweerder hanteert niet klopt en onredelijk is.
4. Voor de voor dit beroep toepasselijke regelgeving wordt verwezen naar de bijlage wettelijk kader. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
5. Voor de beoordeling van het beroep gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
5.1.
Eiser is marktkoopman. Hij heeft samen met zijn vader een vennootschap onder firma. Vast staat dat eisers vader ingeschreven staat op de anciënniteitenlijst en vaste standplaatshouder op de zaterdagmarkt in het centrum is. Eiser staat zelf ingeschreven op de wachtlijst, ook wel meelooplijst genoemd. Tijdens het plaatskiezen op 14 november 2022 is eiser, gelet op zijn hoge positionering op de wachtlijst, de keuze gegeven tussen een tweetal vaste standplaatsen. Eiser heeft toen geen vaste standplaats gekozen, omdat hij al in de kraam van zijn vader staat en het niet haalbaar is om twee plekken tegelijk te bemannen. Daar komt bij dat eisers vader, gezien zijn hoge positionering op de anciënniteitenlijst, in aanmerking komt voor een betere plek op de markt. Eiser heeft het college daarom verzocht om passief vaste plaatshouder te worden voor de zaterdagmarkt in het centrum. In dat geval zou eiser wel op de anciënniteitenlijst worden geplaatst en daarmee dus ook anciënniteit opbouwen, maar niet actief een standplaats in hoeven nemen. Eiser wil hiermee veiligstellen dat hij een vaste standplaats behoudt op het moment dat zijn vader besluit te stoppen op de markt of komt te overlijden. Eiser vreest dat hij, indien hij op de wachtlijst blijft staan, door toekomstige veranderende regelgeving niet meer verzekerd is van een vaste standplaats en/of alleen in aanmerking kan komen voor een minder goede plek dan de plek die zijn vader nu heeft.
5.2.
Ter zitting is door het college aangegeven dat artikel 11.8 van het Marktreglement Rotterdam 2008 (hierna: het Marktreglement) eigenlijk is bedoeld om bedrijfsopvolging te regelen, terwijl vele wijzigingen van dit Marktreglement ervoor hebben gezorgd dat deze bedrijfopvolging niet meer goed is geregeld. Hoewel artikel 11.8 op zichzelf niet is gewijzigd, wordt inmiddels een andere invulling gegeven aan bepaalde begrippen die ook voor dit artikel van belang zijn, aldus het college. Eerder was het staan op de wachtlijst een passief recht, terwijl nu sprake is van een actief recht. Het college heeft ter zitting erkend dat eiser als gevolg van deze wijzigingen niet langer aan het genoemde artikel van het Marktreglement kan voldoen. Eiser staat immers op de wachtlijst, zodat hij een actief markrecht heeft en daardoor geen bedrijfsleider zoals bedoeld in het Marktreglement kan worden. Dit heeft tot gevolg dat hij ook niet als passief vaste plaatshouder kan worden ingeschreven op de anciënniteitenlijst
.Het college heeft verder ter zitting verklaard dat het Marktreglement op dit moment volledig wordt aangepast. Met de aanpassingen is begonnen, het is echter onduidelijk wanneer de volledige herziening van deze regeling zal worden voltooid.
6. Uit de dossierstukken en wat partijen ter zitting hebben verklaard maakt de rechtbank op dat niet langer in geschil is dat het in elk geval op dit moment voor eiser onmogelijk is om te voldoen aan de criteria die artikel 11.8 van het Marktreglement stelt om als passief vaste standplaatshouder te kunnen worden aangemerkt, terwijl dit vóór de door het college genoemde regelwijziging wel mogelijk was. Uit de toelichting van partijen leidt de rechtbank af dat de enige mogelijkheid die eiser nog heeft om alsnog te voldoen aan het bepaalde in artikel 11.8 van het Marktreglement is om zich van de wachtlijst te laten halen. Omdat het voor eiser, mede gelet op de aangekondigde wijziging(en) van het Marktreglement, niet te overzien is wat de eventuele consequenties zullen zijn indien hij besluit zich toch van de wachtlijst te halen, is dit geen reële optie te noemen. Bovendien is het aan het college te wijten dat personen die zich in de situatie zoals die van eiser bevinden tussen wal en schip zullen vallen, omdat bepaalde begrippen uit het Marktreglement zijn aangepast, terwijl de daarbij behorende en van toepassing zijnde bepalingen onveranderd blijven. Dit brengt met zich mee dat beoogde bedrijfsopvolgers niet zelf op de wachtlijst (of de anciënniteitenlijst) ingeschreven zouden mogen staan. De rechtbank constateert dat daarmee artikel 11.8 van het Marktreglement voor deze beoogde bedrijfsopvolgers een dode letter is geworden
.Ter zitting is erkend dat dit niet de bedoeling is geweest van het college. Naar het oordeel van de rechtbank dient de lacune in de regelgeving, waar eiser op het moment dat hij zijn verzoek indiende ook niet op kon anticiperen, in dit specifieke geval voor rekening en risico van het college te komen. De rechtbank acht hierbij van belang dat het geldende Marktreglement geen andere bepaling kent om bedrijfsopvolging te regelen. De geconstateerde lacune in de regelgeving wordt ook niet weggenomen door de door het college opgestelde en overigens pas met ingang van 16 februari 2023 geldende (tijdelijke) regeling die bedrijfsopvolging door kinderen mogelijk moet maken. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet in dit specifieke geval aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, gelet op wat onder 6. is overwogen, en zal daarom het primaire besluit herroepen en bepalen dat eiser met ingang van 22 december 2022 (de datum van het primaire besluit) als passief vaste plaatshouder voor de zaterdagmarkt in het centrum wordt ingeschreven op de anciënniteitenlijst.
8. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden.
9. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 27 januari 2023;
- herroept het primaire besluit van 22 december 2022;
- bepaalt dat eiser met ingang van 22 december 2022 als passief vaste plaatshouder op de anciënniteitenlijst wordt ingeschreven;
- bepaalt dat het college het door eiser betaalde griffierecht ter hoogte van € 184,- aan eiser vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: wettelijk kader

Marktreglement Rotterdam 2008
Artikel 10 Inschrijvingen op de anciënniteit- en wachtlijst
1. Per markt en zonodig branchegewijs worden lijsten van ingeschrevenen opgemaakt, aan de hand waarvan het college staanplaatsen toewijst. (…)
Artikel 11 Toewijzing vaste plaats
(…)
8. Bij de toewijzing van de vaste plaatsen kan de bedrijfsleider die de vaste plaatshouder bij voortduring bijstaat bij de uitoefening van de markthandel, en die gelet op de volgorde op de in artikel 10 genoemde lijsten, aan de beurt is om een vaste plaats toegewezen te krijgen, er voor kiezen als passief vaste plaatshouder op de in artikel 10 genoemde lijsten te worden ingeschreven.
Artikel 17 Bedrijfsleiderschap
1. Het college kan de vaste plaatshouder op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek toestemming verlenen om maximaal drie natuurlijke personen, die geen actieve marktrechten op de Rotterdamse markten mogen hebben, aan te wijzen als bedrijfsleider, die hem bij de uitoefening van de markthandel bij voortduring bijstaan dan wel, bij afwezigheid van de vaste plaatshouder, voor rekening en risico van de vaste plaatshouder diens marktverplichtingen nakomen. (…)