ECLI:NL:RBROT:2023:997

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
10112733
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident van de kantonrechter in de Grondroerderszaak met vrijwaring

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2023, is er een geschil ontstaan tussen [naam persoon01] en [naam bedrijf01] B.V. over schade die is ontstaan tijdens de aansluiting van woningen op het glasvezelnetwerk in Hengelo. [naam persoon01] heeft [naam bedrijf01] B.V. aangeklaagd voor schadevergoeding van € 8.165,95, die voortvloeit uit de beschadiging van zijn riolering door werknemers van [naam bedrijf01]. De eiser heeft de schade laten herstellen door een derde partij en vordert nu de kosten van herstel, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. In het incident heeft [naam bedrijf01] B.V. verzocht om [naam bedrijf02] B.V. in vrijwaring te dagvaarden, omdat zij meent dat de schade mogelijk is veroorzaakt door deze onderaannemer. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende gronden zijn voor de oproeping in vrijwaring, aangezien [naam bedrijf01] B.V. een rechtsverhouding heeft met [naam bedrijf02] B.V. die kan leiden tot aansprakelijkheid. De vordering in het incident is toegewezen, en de beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar een rolzitting voor conclusie van antwoord aan de zijde van [naam bedrijf01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10112733 CV EXPL 22-29362
datum uitspraak: 3 februari 2023
Vonnis in incident van de kantonrechter
in de zaak van
[naam persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het vrijwaringsincident,
gemachtigde: mr. L.S. Pross,
tegen
[naam bedrijf01] B.V.,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het vrijwaringsincident,
gemachtigde: mr. J.J. Bartman.
De partijen worden hierna ‘ [naam persoon01] ’ en ‘ [naam bedrijf01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 september 2022, met bijlagen;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[naam persoon01] eist samengevat:
  • [naam bedrijf01] te veroordelen aan hem te betalen € 8.165,95, met de wettelijke rente;
  • [naam bedrijf01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag van € 8.165,95 bestaat uit de hoofdsom van € 7.114,80, € 166,95 aan rente (berekend tot 25 augustus 2022) en € 884,20 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten.
2.2.
[naam persoon01] baseert de eis op het volgende. Bij de aansluiting van diverse woningen op het glasvezelnetwerk in de [straatnaam01] in Hengelo hebben de werknemers van [naam bedrijf01] de riolering van [naam persoon01] beschadigd, zodanig dat daarin twee gaten zijn ontstaan. Omdat spoedig herstel geboden was, heeft [naam persoon01] - na de schade aan een werknemer van [naam bedrijf01] (de heer [naam persoon02] ) te hebben gemeld - de schade laten herstellen door de firma [naam firma01] Hengelo. Door het veroorzaken van de schade hebben de werknemers van [naam bedrijf01] onrechtmatig gehandeld. [naam bedrijf01] is op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de kosten van herstel van de schade van € 7.114,80. Daarnaast is [naam bedrijf01] op grond van artikel 6:171 BW ook aansprakelijk voor zover de schade is veroorzaakt door een onderaannemer. [naam bedrijf01] heeft de herstelkosten tot op heden niet aan [naam persoon01] betaald, zodat thans betaling van het hiervoor genoemde bedrag wordt gevorderd. [naam persoon01] maakt eveneens aanspraak op de wettelijke handelsrente en een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten.

3.Het geschil in incident

3.1.
[naam bedrijf01] vordert dat haar wordt toegestaan [naam bedrijf02] B.V. (hierna: [naam bedrijf02] ) in vrijwaring te dagvaarden.
3.2.
[naam bedrijf01] stelt daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende. Voor de aansluiting van diverse woningen op het glasvezelnetwerk in de [straatnaam01] in Hengelo heeft [naam bedrijf01] gebruik gemaakt van onderaannemer [naam bedrijf02] . Als de werkzaamheden van [naam bedrijf02] de schade hebben veroorzaakt, geldt dat [naam bedrijf02] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen [naam bedrijf01] en [naam bedrijf02] gesloten overeenkomst van onderaanneming en op grond van artikel 6:74 BW jegens [naam bedrijf01] aansprakelijk is voor de schade die zij daardoor lijdt. Daarnaast zijn [naam bedrijf01] en [naam bedrijf02] in de overeenkomst expliciet overeengekomen dat [naam bedrijf02] persoonlijk aansprakelijk is voor schade door graaf- of grondverzetwerkzaamheden.
3.3.
[naam bedrijf02] heeft bovendien als grondroerder de zorgvuldigheidsverplichting om de precieze ligging van leidingen te lokaliseren. Voor zover [naam persoon01] schade heeft geleden als gevolg van een fout van [naam bedrijf02] , is [naam bedrijf02] bovendien aansprakelijk jegens [naam persoon01] op grond van artikel 6:162 BW en draagplichtig op grond van artikel 6:10 BW en artikel 6:12 BW. Indien in de hoofdzaak geoordeeld wordt dat Selectia aansprakelijk is voor de schade van [naam persoon01] , dan is [naam bedrijf02] eveneens, en hoofdelijk met [naam bedrijf01] , jegens [naam persoon01] aansprakelijk voor dezelfde schade. [naam bedrijf01] heeft er dan ook recht op en belang bij om [naam bedrijf02] in vrijwaring op te roepen.
3.4.
[naam persoon01] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Op de voet van artikel 210 Rv kan een gedaagde partij in de hoofdzaak iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat door [naam bedrijf01] als gedaagde partij in de hoofdzaak wordt gesteld dat zij krachtens haar rechtsverhouding tot die derde ( [naam bedrijf02] ) recht en belang heeft de nadelige gevolgen van een voor haar ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op [naam bedrijf02] te verhalen.
4.2.
[naam bedrijf01] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en [naam bedrijf02] een rechtsverhouding bestaat die mogelijk tot vrijwaring door [naam bedrijf02] verplicht. Indien immers juist is hetgeen [naam bedrijf01] heeft gesteld, zal zij de nadelige gevolgen van het eventuele verlies in de hoofdzaak geheel of ten dele kunnen afwentelen op [naam bedrijf02] . Dat betekent dat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. Nu [naam persoon01] zich daarnaast heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, zal de incidentele vordering worden toegewezen.
4.3.
De beslissing omtrent de proceskosten in het incident zal worden aangehouden totdat in de hoofdzaak wordt beslist.
in de hoofdzaak
4.4.
[naam bedrijf01] heeft verzocht om een aanhouding voor het indienen van een conclusie van antwoord totdat in het incident is beslist. [naam bedrijf01] zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om in de hoofdzaak een conclusie van antwoord te nemen op na te melden rolzitting.
4.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
staat toe dat [naam bedrijf02] B.V. door [naam bedrijf01] wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
woensdag 15 maart 2023 om 14:30 uur;
5.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan totdat in de hoofdzaak wordt beslist;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de hoofdzaak naar de rolzitting van
woensdag 15 maart 2023 om 14.30 uurvoor conclusie van antwoord aan de zijde van [naam bedrijf01] .
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
44487