ECLI:NL:RBROT:2024:10101

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
675413
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 april 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 30 juni 2023 en verlengd op 29 september 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige], die op 1 augustus 2024 zal plaatsvinden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die momenteel verblijft bij Fidelity Zorg. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de opvoedsituatie is problematisch, wat heeft geleid tot de huidige uithuisplaatsing. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2024 was de vader aanwezig, maar de moeder was niet verschenen. De kinderrechter heeft de situatie van [voornaam minderjarige] en de zorgen van de ouders in overweging genomen en besloten dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/675413 / JE RK 24-544
Datum uitspraak: 5 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 6 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon A] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover telefonisch een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft bij Fidelity Zorg.
2.3.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft [voornaam minderjarige] bij beschikking van 30 juni 2023 onder toezicht gesteld tot 30 juni 2024 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 6 oktober 2023.
2.4.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 september 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 april 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, zijnde tot 1 augustus 2024. Tevens verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 augustus 2024. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. [voornaam minderjarige] is een tijdje bij de ouders geweest, maar dit is helaas niet goed gegaan. Ook nu is de situatie weer geëscaleerd. Daarom is het nodig dat er tot aan zijn meerderjarigheid, 1 augustus 2024, hulpverlening wordt geboden door middel van een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing.
4.2.
Door de vader is het volgende naar voren gebracht. [voornaam minderjarige] is een tijdje thuis geweest, omdat het bij oma (vz) niet goed ging. De ouders hadden geen vertrouwen in de oom die betrokken was. Er was geen andere oplossing, dus is hij naar huis gekomen maar het is niet goed gegaan. De afgelopen periode heeft [voornaam minderjarige] laten zien dat hij graag wegloopt. Hij zit nu beter op zijn plek in Hoenderloo.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er bestaan ernstige zorgen over de kindeigen problematiek van [voornaam minderjarige] gecombineerd met de opvoedsituatie bij de ouders. Daarnaast zijn er inmiddels ook zorgen over het middelengebruik van [voornaam minderjarige] . Het beeld is dat de ouders te toegeeflijk zijn in de opvoeding en dat [voornaam minderjarige] hier misbruik van maakt. [voornaam minderjarige] heeft een periode verbleven bij zijn oma (vz). De ouders van [voornaam minderjarige] vertrouwden deze situatie niet en hebben [voornaam minderjarige] weer in huis genomen. Voordat passende hulpverlening in de vorm van MST ingezet kon worden in de gezinssituatie, is de situatie thuis geëscaleerd. [voornaam minderjarige] is daarom weer uit huis geplaatst en uiteindelijk geplaatst in Hoenderloo bij Fidelity Zorg. Zowel de GI, [voornaam minderjarige] , de vader als de kinderrechter zijn het er over eens dat [voornaam minderjarige] nu niet naar huis kan en dat hij op zijn plek zit bij Fidelity zorg. Het is dan ook in zijn belang dat [voornaam minderjarige] daar nu tot aan zijn meerderjarigheid blijft. Het is aan de GI om [voornaam minderjarige] voor te bereiden op de volgende stappen in zijn leven.
5.2.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen tot 1 augustus 2024 (artikel 1:260, eerste lid, BW). Tevens ziet de kinderrechter de noodzaak om de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlengen in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 1 augustus 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 augustus 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. N.E. Moerkerken als griffier, en op schrift gesteld op 23 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.