In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door een verzoeker die een Participatiewet-uitkering ontvangt. De verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn negen concurrente schuldeisers, waarbij hij 14,89% van zijn totale schuldenlast van € 6.801,65 heeft aangeboden. De schuldeisers Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go hebben echter geweigerd in te stemmen met deze regeling, terwijl zeven andere schuldeisers wel akkoord gingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare is voor de verzoeker, die kampt met lichamelijke en psychische klachten en een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder gewogen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go om in te stemmen met de schuldregeling niet redelijk was, gezien de omstandigheden van de verzoeker. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en de weigerende schuldeisers bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die de vrijwillige instemming van de schuldeisers vervangt, en heeft het subsidiaire verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.