ECLI:NL:RBROT:2024:10290

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
FT RK 24/429 en FT RK 24/430
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met betrekking tot een verzoeker met een Participatiewet-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door een verzoeker die een Participatiewet-uitkering ontvangt. De verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn negen concurrente schuldeisers, waarbij hij 14,89% van zijn totale schuldenlast van € 6.801,65 heeft aangeboden. De schuldeisers Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go hebben echter geweigerd in te stemmen met deze regeling, terwijl zeven andere schuldeisers wel akkoord gingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare is voor de verzoeker, die kampt met lichamelijke en psychische klachten en een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder gewogen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go om in te stemmen met de schuldregeling niet redelijk was, gezien de omstandigheden van de verzoeker. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en de weigerende schuldeisers bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die de vrijwillige instemming van de schuldeisers vervangt, en heeft het subsidiaire verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 20 juni 2024
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres 1]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 22 april 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • Gemeente Rotterdam BCO afd. Accounting, in behandeling bij LAVG (hierna: Gemeente Rotterdam BCO);
  • Share Now car2go Nederland B.V. (hierna: Share Now car2go);
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Gemeente Rotterdam BCO heeft voorafgaand aan de zitting op 22 mei 2024 een verweerschrift toegezonden.
De ambulant begeleider [persoon A] van Stichting Ontmoeting heeft op 3 juni 2024 aanvullende stukken aan de rechtbank overgelegd.
Ter zitting van 13 juni 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw S. van Rijn, werkzaam bij Van Rijn Bewind B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder);
  • mevrouw [persoon B] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlener);
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Stichting Ontmoeting (hierna: maatschappelijk werker).
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift negen concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 6.801,65 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 9 januari 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 14,89 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Op 29 februari 2024 is aan de schuldeisers een heroverweging gezonden.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn Participatiewet-uitkering. Verzoeker heeft een turbulente periode in zijn leven doorgemaakt. Verzoeker is geruime tijd dakloos geweest en er wordt gewerkt aan stabiliteit. Verzoeker is thans woonachtig in een onzelfstandige woonruimte van Stichting Ontmoeting en krijgt ambulante begeleiding. Daarnaast ontvangt verzoeker ondersteuning vanuit een WMO-arrangement en is er sprake van beschermingsbewind. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat verzoeker gemotiveerd is en alle medewerking verleent. Verzoeker kampt echter met lichamelijke en psychische klachten. De maatschappelijk werker heeft ter zitting verklaard dat verzoeker onlangs is gestart met dagbesteding via de gemeente Rotterdam. Vanwege de medische situatie van verzoeker vereist de gemeente Rotterdam op dit moment niet dat verzoeker voldoet aan de arbeidsverplichting. Mocht verzoeker toch in staat worden geacht om betaalde arbeid te verrichten, verwacht schuldhulpverlening niet dat de inkomsten van verzoeker tijdens de schuldregeling zullen stijgen gezien de duur van de werkloosheid, de werkervaring en het opleidingsniveau van verzoeker.
Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Zeven schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go stemmen hier niet mee in. Gemeente Rotterdam BCO heeft een vordering van € 895,55 op verzoeker, welke 13,2 % van de totale schuldenlast beloopt. Share Now car2go heeft een vordering van € 332,36 op verzoeker, welke 4,9 % van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Gemeente Rotterdam BCO heeft in haar verweerschrift gesteld dat de vordering van verzoeker voortvloeit uit een onrechtmatige daad. Op 22 november 2018 is er een hennepkwekerij aangetroffen in een slaapkamer van een pand aan de [adres 2] te Rotterdam. Gemeente Rotterdam BCO heeft verzoeker hiervoor aansprakelijk gesteld en de kosten voor ontmanteling van de hennepkwekerij bij hem in rekening gebracht. Verzoeker is aldus niet te goeder trouw geweest ten aanzien van het ontstaan van de vordering. Voorts stelt Gemeente Rotterdam BCO dat verzoeker geen saneringsgezinde houding heeft getoond. Ondanks diverse pogingen van Gemeente Rotterdam BCO om in der minne betaling te verkrijgen, heeft verzoeker geen enkele betaling verricht en evenmin contact opgenomen. Ten slotte stelt Gemeente Rotterdam BCO dat het aanbod niet het maximaal haalbare is. Verzoeker heeft onvoldoende onderbouwd waarom de duur van zijn werkloosheid, zijn karige werkervaring en zijn lage opleidingsniveau hem geen aantrekkelijke sollicitant maken. Gemeente Rotterdam BCO meent dat verzoeker wel degelijk kans maakt op de arbeidsmarkt en het geen pas geeft om een saneringskrediet aan te bieden.
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting – en Share now car2go dan wel schriftelijk – toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 18,1 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeven van de negen schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Verzoeker is op dit moment niet in staat om betaalde arbeid te verrichten. Verzoeker ontvangt inkomsten uit een Participatiewet-uitkering. De verwachting is niet dat de situatie op korte termijn zal verbeteren. Mocht verzoeker toch in staat worden geacht om betaalde arbeid te verrichten, acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat hij in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan zijn huidige inkomen. Ter zitting is gebleken dat verzoeker een MBO niveau 2 opleiding heeft afgerond. Verzoeker heeft echter al meer dan vijftien jaar geen betaalde arbeid verricht. Daardoor heeft verzoeker geringe werkervaring. Er is sprake van een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Er wordt aldus niet verwacht dat de aflossingscapaciteit de komende periode zal toenemen.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Gemeente Rotterdam BCO en Share Now car2go in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. J.A. Kuijvenhoven, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.