Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer mr. J. Pearson, werkzaam bij JAW Advocaten (hierna: advocaat).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 3 juni 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. De rechtbank heeft op 1 juli 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster, die sinds 2017 een eenmanszaak heeft, heeft financiële problemen ondervonden door een opdrachtgever die haar niet heeft betaald. Dit heeft geleid tot een schuldhulpverleningstraject bij Zuidweg & Partners. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster haar huurtermijnen van juni en juli 2024 heeft voldaan en dat zij per juni 2024 een nieuwe opdrachtgever heeft gevonden, wat haar financiële situatie verbetert. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, waardoor een moratorium van vier maanden is toegewezen. Verzoekster moet ervoor zorgen dat haar situatie stabiliseert en dat zij contact onderhoudt met haar schuldeisers. De rechtbank heeft ook bepaald dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen.