In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Duo Shipping B.V. en SEOC Ltd. Duo Shipping, een bedrijf actief in de binnenscheepvaart, heeft een motorvrachtschip in eigendom en vordert de opheffing van een conservatoir beslag dat SEOC, een onderneming die scheepsmanagement verzorgt, op het schip heeft gelegd. Dit beslag is gelegd ter verzekering van een vordering van SEOC van € 55.685,00, die voortvloeit uit onbetaalde facturen voor salariskosten van bemanning die SEOC aan Duo Shipping ter beschikking heeft gesteld. Duo Shipping heeft het beslag betwist en stelt dat het schip haar enige bron van inkomsten is, en dat het beslag haar in financiële problemen zal brengen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Duo Shipping heeft aangetoond dat het beslag haar in een faillissement kan duwen, terwijl SEOC onvoldoende heeft aangetoond dat het beslag noodzakelijk is voor het verhalen van haar vordering. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van Duo Shipping bij het opheffen van het beslag zwaarder weegt dan het belang van SEOC bij het handhaven ervan. Daarom is het beslag opgeheven, mits Duo Shipping een bedrag van € 72.390,50 in depot stort als zekerheid voor de vordering van SEOC. Het gevorderde beslagverbod is afgewezen, omdat Duo Shipping niet voldoende heeft onderbouwd dat er misbruik van beslagrecht dreigt. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.